Onderwijs- en Innovatieplein

Beroepsproduct

Wat is een beroepsproduct?

Een beroepsproduct heeft grote gelijkenis met activiteiten die professionals in de beroepsuitoefening uitvoeren.

Een beroepsproduct bestaat uit een feitelijk product en een verantwoording van gemaakte keuzes . Er gaat een beroepsrelevante opdracht aan vooraf, die eigenlijk de toets is. Het zoeken naar en het ontwikkelen van een dergelijke opdracht draagt bij aan de actuele beroepskennis en een intensieve relatie tussen opleiding en werkveld. Een goede beroepsrelevante opdracht:

  • stimuleert creativiteit: verschillende beroepsproducten kunnen het vraagstuk oplossen goed/adequaat zijn, meerdere wegen leiden naar Rome.
  • scherpt kwaliteitsbesef aan: waarom is een oplossing goed - bekeken vanuit de ogen van opdrachtgever, opleiding, medestudenten.
  • maakt ontwikkeling en toetsing van geïntegreerd gebruik van kennis, houding en vaardigheden mogelijk.
  • is geschikt voor toetsing van de beheersingsniveaus toepassing, analyse, evaluatie en creatie (Taxonomie van Bloom).

Losse (2016) onderscheidt 5 typen beroepsproducten:

  1. Analyse: een samenhangende ontleding van een vraagstuk dat dient tot inzicht. Voor sommige analyses is onderzoek nodig en andere analyses volstaan met het aanleveren van een berekening.
  2. Advies: wat kan de opdrachtgever het beste doen om een situatie te veranderen/verbeteren? Het kenmerkende is dat het stelling neemt.
  3. Ontwerp: visuele/schematische weergave van een product of interventie.
  4. Fabricaat: concreet fysiek/digitaal eindproduct dat de eindgebruiker functioneel kan inzetten. Het is het maakproces en voegt iets toe aan de kwaliteiten die in het ontwerp zijn vastgelegd.
  5. Handeling: tonen van professioneel gedrag tegenover belanghebbenden, zoals klanten, patiënten, publiek, leerlingen, organisaties.

Let op: handelingen waarbij je het gedrag van studenten wilt observeren, toets je het best in een gedragsassessment.

Beroepsproducten lenen zich goed voor het toetsen en beoordelen van competenties van de student, zoals onderzoekend vermogen, samenwerken, communiceren, probleemoplossend en analytisch vermogen, etc. Een beroepsproduct heeft grote gelijkenis met activiteiten die professionals in de beroepsuitoefening uitvoeren en is representatief voor de professie. De student kan met een beroepsproduct aantonen een beroepsrelevant vraagstuk te kunnen oplossen.

Beroepsrelevante opdrachten die leiden tot beroepsproducten maken dat je authentiek kunt toetsen. Houd bij het ontwerp van beroepsrelevante opdrachten rekening met vijf kenmerken van authentiek toetsen: taak, omgeving, sociale context, vorm en resultaat.

In dit overzicht vind je per kenmerk ontwerpvragen. ​​​​​Hoe meer kenmerken op de beroepspraktijk lijken, hoe authentieker de toets.

Goed om te weten

  • Bij het ontwerpen van een beroepsrelevante opdracht kun je kiezen voor een simulatie (ook wel casus genoemd) of voor een opdracht die direct aan de praktijk is ontleend.
    • Voordelen van een simulatie zijn dat de aanpak ervan beter kan worden gepland en gestuurd door student en docent (online, tijd- en plaatsonafhankelijk) en dat gedrag direct kan worden geobserveerd (zie ook gedragsassessment). Een simulatie bevat de onderdelen die je van een realistische beroepssituatie of -casus verwacht en biedt de mogelijkheid om hiermee te oefenen.
    • Voordeel van een opdracht uit en voor de praktijk is dat het motiverend is voor studenten en de praktijk in al zijn rijkheid is vertegenwoordigd.
  • Een beroepsproduct kan door een individuele student of een groep studenten worden uitgevoerd. De authentieke beroepssituatie is hiervoor richtinggevend: wel/niet samenwerken; wel/niet mono- of multidisciplinair.
  • Beroepsrelevante opdrachten zijn zowel voor jongere- als voor ouderejaars studenten belangrijk. Voor de eerste groep omdat het hen de relevantie laat zien van wat ze moeten leren. Voor ouderejaars omdat voor hen de beroepspraktijk steeds dichterbij komt.

Wat zijn kwaliteitseisen aan een beroepsproduct?

Bij het ontwerp van de toetsvorm beroepsproduct dien je rekening te houden met deze vier HvA-kwaliteitseisen:

  1. leer- en feedbackfunctie: toetsing en beoordeling is ontwikkelingsgericht;
  2. transparantie: de inhoud en het proces van de toetsing is voor alle betrokkenen duidelijk;
  3. validiteit: de toets meet wat gemeten moet worden;
  4. betrouwbaarheid: de toets levert onder dezelfde omstandigheden hetzelfde resultaat op.

Kwaliteitseisen beroepsproduct

De examinator:

  • beoordeelt het beroepsproduct met behulp van de beoordelingscriteria en beslisregels. Een gesprek (/criteriumgericht interview) kan deel uitmaken van de beoordeling;
  • indien professionals uit de beroepspraktijk betrokken zijn (die geen examinator zijn) geven zij advies over de beoordeling; de examinator weegt het advies mee in de beoordeling;
  • legt het oordeel (cijfer of woordbeoordeling) vast op het daarvoor bestemde beoordelingsformulier;
  • onderbouwt het oordeel met feedback (en forward) op het beoordelingsformulier voor de navolgbaarheid van het oordeel;
  • zorgt ervoor dat studenten binnen de afgesproken termijn het oordeel ontvangen in Brightspace (na invoering in SIS en binnen de termijn die is vastgesteld in de OER).

  • Denk na over keuzes die je studenten kunt bieden in beroepsproducten passend bij de opdracht en de beroepsrelevante praktijksituatie;
  • Betrek studenten bij het opstellen van beoordelingscriteria;
  • Laat studenten tijdens de uitvoering van de opdracht het eigen werk en/of elkaars werk beoordelen in self- en peer assessments.

Tips en aandachtspunten

  • Neem de tijd om de beroepsrelevante opdracht goed af te stemmen met de praktijk en op het niveau van de studenten.
  • Denk na over het inbouwen van deelopdrachten waaraan eventueel een beoordeling en/of een go/no go-moment is gekoppeld.
  • Plan zo mogelijk (verhalende) feedbackmomenten in voor beroepsproducten tijdens het maakproces om studenten te ondersteunen in hun leerproces (ontwikkelingsgericht toetsen).
  • Ga bij het ontwerpen van de beroepsrelevante opdracht na of in de praktijk wordt gewerkt met Artificiële Intelligentie (AI). Zo ja, sta je studenten dan toe om AI te gebruiken bij het uitvoeren van de opdracht?
  • Raadpleeg de HvA Handreiking AI voor de ins- en outs rondom de inzet van AI bij toetsen en de spelregels die we voor het gebruik van AI hebben afgesproken bij de HvA.
  • Stel (tussentijds) vast wat de werkelijke bijdrage in kennis, vaardigheden, onderliggende beslisprocessen, competenties, etc. van individuele studenten aan het product is. Het maken van beroepsproducten gebeurt immers vaak in groepsverband en met de komst van AI kan een beoordeling lastig op basis van het (deel)product worden vastgesteld.
Gepubliceerd door  Programma Blended Learning 25 juni 2024