Onderwijs- en Innovatieplein

Selecteren van bronnen en materialen

Hoe?

Het selecteren en het beschikbaar stellen van bronnen en materialen is een doorlopend proces dat bestaat uit 5 stappen:

1. Verzamelen

Het proces begint met een duidelijk begrip van de leerdoelen van de opleiding, waarbij rekening wordt gehouden met het niveau en de complexiteit van de benodigde bronnen. De sleutel tot succes is diversiteit in materialen, waaronder zowel theoretische als praktische bronnen, evenals relevante praktijkvoorbeelden. Het bevorderen van informatievaardigheden is cruciaal; studenten moeten leren hoe ze informatie kunnen vinden, evalueren en integreren. Bibliotheken en informatiespecialisten zijn waardevolle bronnen, net als input van collega's. Daarnaast beschikken onderzoekers binnen de lectoraten over de laatste kennis binnen hun vakgebied. Neem contact op met een van de lectoraten voor advies over bronnen, onderzoek en mogelijkheden voor kennisdeling.

Een multidisciplinaire aanpak kan de leerervaring verrijken en studenten voorbereiden op de complexiteit van de moderne wereld. Dit proces vormt een essentiële basis voor het creëren van een rijke en gevarieerde leeromgeving die studenten niet alleen voorziet van kennis, maar hen ook uitrust met de vaardigheden om kritisch en onafhankelijk te denken.

2. Categoriseren

De verschillende bronnen en materialen die je hebt verzameld met elkaar vergelijken om vaststellen welke wellicht dubbel zijn of welke leerinhoud je nog mist. Tijdens dit proces komen wellicht nieuwe concepten of inzichten naar voren waarvan je moet vaststellen of deze opgenomen moeten worden in de lesstof of niet. Je bent immers op zoek geweest naar de actuele stand van zaken in de praktijk en wetenschap. En de bronnen samen moeten alle concepten van de leerstof bevatten, die benoemd zijn in je leeruitkomsten. Daarnaast moet je nu gaan vaststellen welke bronnen het best geschikt zijn voor de module dus welke je wilt behouden en waarom. Bepaal of de bronnen en materialen geschikt zijn voor: ‘must knows’ (noodzakelijk, rudimentair), ‘need to knows’ (belangrijk maar minder noodzakelijk, kunnen later must knows worden) ‘ nice to know’ (verbreding, verdieping, facultatief).

Wees ook kritisch naar je eigen denkbeelden, kies je ook bronnen die wellicht een ander licht op de leerstof werpen?

Voor materialen zoals oefenvragen of opdrachten voor praktische vaardigheden, kijk je in hoeverre ze verschillende aspecten van de leeruitkomst omvatten, of wil je juist eerst deelaspecten inoefenen? Hoe ziet de opbouw eruit van de opdrachten eruit?

3. Beoordelen en selecteren

Bij het beoordelen van de bronnen bepaal je van de bronnen welke bijdrage deze leveren aan het aanleren van nieuwe concepten en inzichten. De kwaliteit en actualiteit van bronnen zijn hierbij belangrijk, dus komen ze uit de database van de bibliotheek of van YouTube? “Slechte” voorbeelden kunnen echter ook een educatief doel dienen.

“Kill your darlings” kijk kritisch naar welke bronnen echt relevant zijn, voor het aanleren van de leerinhoud. Hoe ziet de mix van materialen eruit en hoe dragen deze bij aan het leren van praktische of cognitieve vaardigheden. Niet alles wat interessant is, is ook leerstof. Een keuze op basis van wat van studenten verwacht mag worden op basis van studietijd is daarbij ook belangrijke factor.

4. In de context plaatsen

Met de juiste lijst van bronnen en materialen kun je nadenken over hoe je deze in de context van de module gaat plaatsen. Je bepaalt de volgorde waarin je de concepten gaat aanbieden, hoe je verbanden gaat laten zien aan de hand van de bronnen en materialen en hoe deze aansluiten bij de voorkennis van de studenten. Maak eventueel gebruik van veel gebruikte misconcepties en tegenvoorbeelden om studenten actief met leerstof aan de slag te laten gaan. Je geeft door de opbouw van de bronnen richting aan de invulling van je lessen.

De Cognitive Presence uit het Community of Inquiry (zie afbeelding) model laat het belang zien van de interactie van studenten met de leerstof in interactie met hun medestudenten en docent. Dus de leerstof staat niet los, en leerstof wordt dus actief ingebed in het onderwijs.

5. Beschikbaar stellen

Brightspace is de leeromgeving van de HvA waar de bronnen en materialen in de context van de module geplaatst worden. Hier komen veel elementen van de module digitaal samen, de structuur van de module, inhoud, de bronnen en leermaterialen en opdrachten inclusief de deadlines.

Belangrijk bij het beschikbaar stellen van bronnenmaterialen is dat je rekening houdt met auteursrechten. Een link naar de bron, bijvoorbeeld bij de bibliotheek of internet, mag altijd. Stukken tekst kopiëren mag onder voorwaarden, de HvA bibliotheek kan je hierbij adviseren. Gebruik van teksten en afbeeldingen van internet moeten altijd voorzien van bronvermelding.

In Brightspace kun je de benodigde bronnen en materialen beschikbaar stellen. De bibliotheek heeft natuurlijk veel betrouwbare bronnen en collega’s die je kunnen helpen bij het vinden van multimediale content. En zij kunnen je ook helpen met wat wel en niet mag volgens auteursrechten. Vanuit Surf worden open digitale leermaterialen aangeboden van andere hogescholen. Verder kun je natuurlijk bestaand materiaal uit Brightspace courses hergebruiken of delen van andere courses in je course opnemen.

6. Actualiseren

Het proces eindigt niet met het beschikbaar stellen van bronnen en materialen via de leeromgeving, maar is een doorlopend proces van het beoordelen en actualiseren van bronnen. Vanuit jouw vakmanschap draag je hier als docent zelf zorg voor. Bedenk van tevoren welke bronnen sneller verouderen (bv. artikelen) en welke bronnen een langere levensduur hebben (bv. boeken). Dit helpt bij het effectief actualiseren van bronnen.

Gepubliceerd door  Programma Blended Learning 18 juni 2024