Onderwijs- en Innovatieplein
Onderwijs ontwerpen
Hoe ontwerp ik een module en hoe maak ik deze evenwichtig en goed doordacht met fysieke en digitale leeractiviteiten?
Goed onderwijs vereist een zorgvuldig ontwerp. Een effectief moduleontwerp omvat activerende strategieën die studenten aanmoedigen tot actieve participatie, reflectie en het ontvangen van feedback. Het doel is een harmonieuze leerervaring te creëren waarin interactie met docenten, medestudenten en het lesmateriaal centraal staat. Technologie speelt hierbij een ondersteunende rol, zonder een doel op zich te zijn. In een goed moduleontwerp denk je na over wat je met de studenten tijdens de lessen doet, maar ook over welke verwachtingen je hebt van hun inzet tussen de lessen door. Hierbij kunnen zowel analoge als digitale werkvormen worden ingezet, met een evenwichtige en goed doordachte keuze, afhankelijk van wat het leren het beste ondersteunt, zowel tijdens de lessen als voor het werk dat studenten op afstand doen.
De basis van een goed moduleontwerp begint met een duidelijke visie op leren en onderwijsontwerp. Voordat je begint met het ontwerp, is het belangrijk om enkele kernbeslissingen te nemen.
Wat je gaat doen:
- Onderbouwing of rationale: Begin met de onderbouwing van de module. Waarom is deze module opgenomen in het curriculum? Deze rationale vormt de basis van je ontwerp en helpt te bepalen hoe de module bijdraagt aan het overkoepelende opleidingsdoel. Zorg dat je de link legt met de Body of Knowledge and Skills (BOKS) en/of beroepsprofielen hoe de module aansluit op voorafgaande en volgende modules.
- Visie op onderwijs en toetsing: Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van het onderwijs- en toetsbeleid van de HvA en de visie van de opleiding. Stem je ontwerp af op dit beleid en zorg voor aansluiting bij het toetsprogramma. Dit omvat een balans tussen activerende, constructivistische leermodellen en toetsen met een leer- en ontwikkelfunctie of toetsen met een beslisfunctie en/of evaluatiefunctie.
- Docentrol: Bepaal welke rol de docent speelt binnen de module, bijvoorbeeld als coach, vakinhoudelijk expert of begeleider. Deze rol moet duidelijk worden gecommuniceerd naar de studenten, zodat zij weten wat ze kunnen verwachten.
Expliciete aandachtspunten:
- Leeruitkomsten koppelen aan het curriculum: Zorg voor een duidelijke koppeling tussen de leeruitkomsten van de module en die van het curriculum, en onderbouw waarom deze module een essentieel onderdeel is van de opleiding.
- Technologische componenten: Breng de studentreis in kaart, inclusief de balans tussen contactmomenten en zelfstandig werk. Overweeg welke rol technologie speelt in de begeleiding en ondersteuning van de student (bijvoorbeeld via Brightspace of andere digitale leeromgevingen).
Een grondige analyse is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de module goed aansluit binnen het curriculum en bij de doelgroep. De uitgangspunten en randvoorwaarden voor het ontwerp moeten helder zijn.
Wat je gaat doen:
- Leeruitkomsten en leerdoelen: Formuleer duidelijke leeruitkomsten die passen bij de BOKS, beroepsprofielen en het curriculum. Koppel deze leeruitkomsten aan het Constructive Alignment-model (Biggs, 2011) en zorg dat de leeractiviteiten en toetsing gericht zijn op het behalen van de leerdoelen.
- Leerinhoud: Beschrijf de leerinhoud die wordt behandeld en zorg dat deze direct aansluit op de leeruitkomsten. Stem de inhoud af op de voorkennis van de studenten en de eindkwalificaties waaraan gewerkt wordt.
- Doelgroepanalyse: Voer een analyse van je studenten uit. Wat is hun achtergrond, instroomniveau en motivatie? Gebruik hiervoor data zoals studentevaluaties en de Nationale Studenten Enquête (NSE) om de leeractiviteiten af te stemmen op de specifieke behoeften van de studenten.
- Context: Breng de context van de module in kaart, zoals de plaats binnen het curriculum (niveau, voorkennis, en volgorde van modules), het aantal EC's, en de samenhang met andere modules.
- Tijd en toetsing: Analyseer de beschikbare tijd en zorg ervoor dat de leeractiviteiten en toetsing de leeruitkomsten voldoende dekken. Houd ook rekening met een evenwichtige verdeling van tijd voor verschillende activiteiten.
- Bronnen en materialen: Maak een overzicht van de benodigde leermaterialen, zowel fysiek als digitaal, zoals boeken, artikelen, video's en interactieve tools.
Expliciete aandachtspunten:
- Studielast en organiseerbaarheid: Zorg voor een gebalanceerde studielast die uitvoerbaar is binnen de beschikbare tijd en middelen. Houd ook rekening met de beschikbaarheid van technologie en de toegankelijkheid van leermaterialen voor alle studenten.
- Flexibiliteit en differentiatie: Bouw flexibiliteit in de module door keuzevrijheid en gepersonaliseerde leerpaden aan te bieden. Digitale opties in BrightSpace kunnen ondersteunen bij het bieden van de mogelijkheid voor studenten om in hun eigen tempo en op hun eigen manier te leren.
Na de analysefase kun je beginnen met het ontwerp van de module. Hierbij is het belangrijk om zowel de didactische elementen als de balans tussen verschillende werkvormen zorgvuldig te plannen. Een goed onderwijsontwerp, gebaseerd op het spinnenweb van Van den Akker (2003), helpt om alle onderwijselementen – zoals leerdoelen, inhoud, leeractiviteiten en toetsing – op elkaar af te stemmen en studenten op een activerende manier te betrekken (Constructive Alignment).
Wanneer je module aligned is begint het detailontwerp. Bij het ontwerpen van de module vraagt de inzet van verschillende leeractiviteiten om specifieke aandacht voor de integratie van technologie en een evenwichtige afwisseling tussen fysieke en digitale werkvormen. Synchrone (realtime) en asynchrone (zelfstudie) activiteiten moeten elkaar aanvullen en ervoor zorgen dat studenten zowel interactief als zelfstandig kunnen leren. Differentiatie en flexibiliteit zijn essentieel om in te spelen op de verschillende behoeften en leerstijlen van studenten.
Met dit ontwerp zorg je ervoor dat het leerproces optimaal ondersteund wordt door technologie, dat de docent de juiste rol heeft en dat de leeractiviteiten effectief bijdragen aan de leerdoelen.
Een goed doordacht onderwijsontwerp met technologie vraagt veel van een docent. Gelukkig zijn er binnen de HvA verschillende modellen beschikbaar die hierbij kunnen helpen. Wil je deze modellen inzetten tijdens je ontwerp? Bekijk dan dit overzicht om te bepalen welk model het beste bij jouw situatie past.
Wat je gaat doen:
Leeractiviteiten plannen:
- Ontwerp activerende leeractiviteiten die studenten helpen de leerdoelen te bereiken. Zorg voor een balans tussen fysieke en online activiteiten.
- Betrek studenten actief via groepsdiscussies, praktijkopdrachten en interactieve online oefeningen.
Rol van de docent bepalen:
-
Bepaal hoe de docent zowel fysiek als online wordt ingezet, waarbij begeleiding en feedback centraal staan, zowel synchroon als asynchroon.
Technologische ondersteuning integreren:
-
Gebruik technologieën zoals Brightspace en interactieve tools om samenwerking en evaluatie te faciliteren.
Feed-up, feedback en feed-forward waarborgen:
-
Plan momenten voor feedback gedurende de module, zodat studenten reflecteren op hun voortgang.
Differentiatie en flexibiliteit inbouwen:
-
Bied keuzemogelijkheden in opdrachten en gepersonaliseerde leerpaden aan.
Balans tussen synchrone en asynchrone werkvormen:
-
Zorg voor een evenwichtige mix tussen online lessen en zelfstudie, zodat studenten in hun eigen tempo kunnen leren.
Nu je de kaders van de module hebt opgesteld, kun je beginnen met het maken van een blauwdruk. Deze blauwdruk geeft een overzicht van de leeruitkomsten, activiteiten en toetsing gedurende de looptijd van de module. Het visualiseren van deze elementen op een tijdslijn – bijvoorbeeld op een flip-over of whiteboard – helpt om inzicht te krijgen in de leerdoelen, leeruitkomsten, onderwijsactiviteiten en toetsmomenten. Vervolgens werk je dit verder uit in een lesplan. Hierbij kun je gebruikmaken van een van de laagdrempelige en toegankelijke kantelenplan.
Wat je gaat doen:
- Leeractiviteiten: Specificeer welke activiteiten fysiek plaatsvinden en welke online. Maak ook onderscheid tussen synchrone en asynchrone werkvormen.
- Toetsing: Werk gedetailleerd uit hoe de toetsing is opgebouwd en hoe deze bijdraagt aan het behalen van de leeruitkomsten.
- Monitoring: Bepaal hoe en wanneer je de activiteiten van studenten wilt monitoren gedurende de module.
- Leermiddelen: Plan in welke leermiddelen je op welke momenten van de module wilt inzetten en hoe je deze activerend kunt gebruiken.
Expliciete aandachtspunten:
- Studielast en werkdruk: Zorg dat de tijdsverdeling tussen activiteiten in balans is en dat de werkdruk beheersbaar blijft voor zowel studenten als docenten.
- Opschaalbaarheid: Controleer of het ontwerp schaalbaar is voor grotere aantallen studenten en meerdere docenten.
- Toegankelijkheid: Zorg dat de leermiddelen en technologie toegankelijk zijn voor alle studenten, inclusief studenten met functiebeperkingen.
- Studentmotivatie: Houd rekening met de drie psychologische basisbehoeften (autonomie, competentie en verbondenheid) om de motivatie van studenten te bevorderen.
- Feedback: Plan voldoende ruimte in voor het geven, vragen en verwerken van feedback gedurende de module.
- Activerende activiteiten: Zorg dat er voldoende activerende activiteiten zijn, zowel tijdens de les als in de asynchrone werkvormen. Voor inspiratie kun je gebruikmaken van de Activitool.
In deze fase ga je de module daadwerkelijk opbouwen. Dit houdt in dat je studiehandleidingen schrijft, rubrics ontwerpt, lesplannen maakt voor collega’s, de digitale leeromgeving inricht en leermaterialen beschikbaar stelt.
Wat je gaat doen:
- Technologische implementatie: Zorg dat de digitale leeromgeving gebruiksvriendelijk is voor zowel studenten als docenten.
- Collegiale ondersteuning: Bereid je collega’s goed voor, vooral als er nieuwe technologieën of digitale leselementen in de module worden geïntroduceerd.
Het evalueren van je module is een continu proces. Bepaal hoe je feedback van studenten en collega’s gaat verzamelen en volg de effectiviteit van de module met behulp van tools zoals learning analytics. Dit proces helpt je om de module steeds verder te optimaliseren.
Wat je gaat doen:
- Kwaliteitscyclus en continue verbetering: Werk met een kwaliteitscyclus waarin je voortdurend leert van de ervaringen van studenten en docenten. Gebruik evaluaties om prioriteiten te stellen voor verdere ontwikkeling.
- EMBED-model: Maak gebruik van het European Maturity Model for Blended Education (EMBED) om je module of opleiding te evalueren en veranderingen meetbaar te maken in de loop van de tijd.
Door deze stappen te volgen, ontwerp je een module die activerend, flexibel en optimaal geïntegreerd is, waarbij de leerervaring van studenten centraal staat.