Onderwijs- en Innovatieplein

Stappenplan

Hier kan je het stappenplan vinden voor het ontwikkelen van leeruitkomsten.

Het ontwerpen van een leeruitkomsten bestaat uit drie stappen:

1. Bepaal de verhouding tot de eindkwalificaties

Bij het ontwerpen van de module heb je een analyse gemaakt van de plaats van de module in het curriculum, wie de doelgroep en wat de leerinhoud is.

De analyse van deze elementen bepaalt waar de student aan werkt, op welk niveau de student werkt en hoe dit niveau zich verhoudt tot de eindkwalificaties wordt gewerkt in deze module. Het niveau van beheersing is afhankelijk van de doelgroep, het leerjaar of de plaats in het curriculum. Leerwegonafhankelijk geformuleerde leeruitkomsten maken het ook mogelijk, leertrajecten meer flexibel en vraaggericht in te vullen en deze beter af te stemmen op de ontwikkeling van studenten.

De mate van zelfstandigheid van de student en complexiteit van de opdrachten bepaal je mede op basis van de plaats in het curriculum en de doelgroep. ZelCom is een manier om de opbouw in zelfstandigheid en complexiteit te beschrijven. Hieronder staat een schema met globaal de richtlijnen voor de verschillende fases van de opleiding.

Op basis van de analyse van de leerinhoud bepaal je welke begrippen, principes, vaardigheden, houdingen, attitudes aan bod moeten komen. Geef ook aan wat de relaties of verbanden tussen deze zaken zijn en in welke volgorde ze terug moeten komen. Ga ervan uit dat niet álles kan binnen je module, stel vast welke onderdelen prioriteit hebben. Dit kun je bijvoorbeeld doen in een sessie samen met je team, waarin je verschillende onderdelen door alle deelnemers laat prioriteren op basis van de eindkwalificaties.

Aard van taak

Aard van context

Mate van zelfstandigheid

Niveau I
(propedeuse)

  • eenvoudig
  • gestructureerd
  • past bekende methoden toe volgens vaststaande normen
  • bekend
  • eenvoudig,
  • monodisciplinair
  • sturende begeleiding

Niveau II (hoofdfase)

  • complex
  • gestructureerd
  • hanteert bekende methoden in wisselende situaties
  • bekend
  • complex
  • monodisciplinair
  • in de praktijk onder begeleiding
  • coachende begeleiding

Niveau III (afstudeerfase)

  • complex
  • ongestructureerd
  • verbetert methoden en past normen aan de situaties aan /hanteert methoden in nieuwe situaties
  • onbekend
  • complex
  • multidisciplinair
  • in de praktijk
  • zelfstandig
  • begeleiding indien nodig

Op basis van de analyse van de leerinhoud bepaal je welke begrippen, principes, vaardigheden, houdingen, attitudes aan bod moeten komen. Geef ook aan wat de relaties of verbanden tussen deze zaken zijn en in welke volgorde ze terug moeten komen. Ga ervan uit dat niet álles kan binnen je module, stel vast welke onderdelen prioriteit hebben. Dit kun je bijvoorbeeld doen in een sessie samen met je team, waarin je verschillende onderdelen door alle deelnemers laat prioriteren op basis van de eindkwalificaties.

2. Bepaal het gewenste einddoel

Noteer wat de studenten moeten kennen en kunnen na afloop van de module.

  1. Formuleer voorlopige leeruitkomsten en controleer of de gehele module afgedekt is. Een vuistregel is dat een leeruitkomst minimaal 3EC’s beslaat.
  2. Bij het beschrijven van leeruitkomsten kun je gebruikmaken van methodes en/of taxonomieën zoals Tuning, Bloom, SOLO, Romiszowski
  3. Een goed geformuleerde leeruitkomst bevat in ieder geval de volgende drie onderdelen:
    • Een gedragscomponent (waarneembaar en beoordeelbaar gedrag). Gebruik hierbij handelingswerkwoorden (bv begrijpen, noemen, uitleggen).
    • Een inhoudscomponent (wat): ten aanzien van welk onderwerp moet de handeling worden uitgevoerd?
    • De context (hoe): concretisering van het gedrag.
  4. Duid in een leeruitkomst slechts één beheersingsniveau aan en geef altijd het hoogste beheersingsniveau weer (als cumulatief resultaat).
  5. De volgorde van leeruitkomsten is logisch, maar elke leeruitkomst staat op zichzelf.
  6. Bepaal de cesuur: wanneer beheerst een student de leeruitkomst? Vraag ervaren collega’s om mee te kijken of leg je opzet voor aan de examencommissie.

3. Formuleren van leeruitkomsten

Timmer leeruitkomsten, leerdoelen en succescriteria vooraf niet te veel dicht, maar laat ruimte aan studenten om ze te specificeren naar een (praktijk)context die betekenisvol voor hen is. Leerdoelen vormen het inhoudelijke kompas voor studenten: ze willen begrijpen waar ze naar toe werken, hoe leer- en toetsactiviteiten hiermee samenhangen en waar de ruimte zit voor eigen inbreng.

Gebruik voor het formuleren van leeruitkomsten een taxonomie die gebruikt wordt binnen de opleiding.

Tuningsystematiek geeft een systeem waarbij een leeruitkomst wordt opgebouwd aan de hand van een aantal standaard onderdelen:

Onderdeel Beschrijving Vraag Toelichting

Werkwoord

Actief werkwoord: beschrijf een beoordeelbare activiteit van de student. (Gebruik hier werkwoorden vanuit een taxonomie) Welk gedrag wil je zien bij de toetsing? Wat toets je bij huidige toetsing? Bijvoorbeeld werkwoorden Bloom (cognitieve domein), zie ook psychomotorische en affectieve domein (bijvoorbeeld in Kennedy).

Type/soort

Welke type leeruitkomst is het? Kennis, cognitieve of praktische vaardigheden of competenties? Aan welke opleidings-specifieke competenties draagt het bij? Zie landelijk profiel, eindkwalificaties opleiding. Welke ‘rijtjes’ staan in standard 1 van de NVAO?

Onderwerp

Welke kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die een student moet beheersen? Over welke onderdelen BOKS/kennisbasis gaat het hier? Bij ontbreken van goede BOKS: keer het proces om: Wat wil je hierover in de BOKS? Zie landelijke documenten, toetsmatrijzen.

Standaard

De methode(n) of theorie(ën) die in het beroepenveld geijkt is/zijn om tot het gevraagde resultaat te komen Welke modellen/ theorieën/ standaarden/ aanpakken/ benaderingen mag/moet iemand hanteren? Bijvoorbeeld wet- en regelgeving, wetenschappelijke evidence, professionele normen (bijvoorbeeld register, beroepsvereniging), kwaliteit literatuur. Eventueel aantal verschillende modellen dat iemand moet beheersen.

Reikwijdte/Context

De complexiteit van de situatie In welke combinatie(s) van rol en situatie moet het gedrag getoond kunnen worden? Eisen aan de toepassingssituatie, die iets zeggen over complexiteit/ nieuwheid(transfer)/ snelheid/ risico/ soort beschikbare informatie.

Voorbeeld:

[De student heeft] aangetoond in staat te zijn een onderzoeksprobleem aan te pakken, de juiste bronnen en bibliografie op te zoeken, en zijn/haar bevindingen kritisch en verhalend vorm te geven in een tekst van ongeveer 60 pagina's.

Gepubliceerd door  Afdeling Communicatie 23 mei 2024