Associate lector Circulair bouwen
Tel: 0620704143e.melet@hva.nl
Bekijk profiel
De traditionele bouw belast het milieu op ernstige wijze – de uitstoot van CO2 is hoog en veel bouwmaterialen worden schaars. Daarom is het noodzakelijk om andere manieren van bouwen te ontwikkelen. De groep Circulair Bouwen - onderdeel van het lectoraat Klimaatbestendige Stad -draagt hieraan bij, door praktijkgericht onderzoek te doen naar het versnellen van de circulaire transitie in de gebouwde omgeving. Het onderzoek richt zich op drie pijlers.
1. Biobased en regeneratief ontwerpen en bouwen
Een van de manieren om de circulaire transitie te versnellen is door materialen als beton, staal, glas en baksteen te vervangen door breed beschikbare, lokale, biobased materialen. Dit zijn natuurlijke materialen op basis van grondstoffen die op korte termijn terug groeien, zoals hennep, vlas, riet, stro en zeewier. Biobased materialen hebben specifieke eigenschappen, die vragen om andere ontwerp-, uitvoerings- en onderhoudsstrategieën. De onderzoeksgroep Circulair Bouwen bestudeert onder meer de veroudering van biobased materialen en de toepassingsmogelijkheden ervan.
2. Hoogwaardig hergebruik van bouwmaterialen
Per jaar wordt 90.000 ton isolatieglas uit gebouwen gesloopt. Tot voor kort werd dit glas gerecycled en vermalen tot glaskorrels, die als grondstof dienen voor glazen potjes en glaswolisolatie. Dit zijn vormen van downcycling. Mede dankzij het project Hergebruikt isolatieglas van de groep Circulair Bouwen wordt er nu HR++-glas aangeboden met 50 procent hergebruikt glas. Nieuw onderzoek heeft als doel om 100 procent hergebruikt glas te realiseren.
Ander onderzoek richt zich op het hergebruiken van isolatiematerialen als steenwol en glaswol uit gesloopte gebouwen. Ook bekijkt de onderzoeksgroep of het mogelijk is om bouwcomponenten zo te ontwerpen dat de afzonderlijke materialen makkelijk te demonteren zijn. Dit maakt hergebruik eenvoudiger.
3. Circulaire Waarden van Architectuur: gebouwen ontwerpen met lange levensduren
De meeste gebouwen zijn nog altijd van beton, staal, baksteen en glas gemaakt. De productie van deze materialen zorgt voor veel CO2-uitstoot: een uitstoot die eigenlijk alleen te verantwoorden is als we zeker weten dat deze gebouwen minimaal 120 jaar functioneel blijven. Belangrijk daarbij is dat architecten ze zo ontwerpen dat ze na verloop van tijd eventueel een andere functie kunnen krijgen. En dat ze aanpasbaar zijn aan verschillende omstandigheden. Daarom ontwikkelde de onderzoeksgroep het spel Building for all Futures, bedoeld om mogelijke toekomsten te verkennen en wat die betekenen voor het woongebouw.
Ed Melet is associate lector Circulair Bouwen. Deze onderzoekslijn valt onder het lectoraat Klimaatbestendige Stad. Hij promoveerde in 2017 aan de TU Delft met het onderzoek Activerende Gevels, over gedrag veranderde gebouwen. Sindsdien geeft hij leiding aan de onderzoeksgroep Circulair Bouwen, eerst als hoofddocent en inmiddels als associate lector. Voordat hij in 2002 bij de HvA kwam werken, was hij redacteur techniek/onderzoeker bij het vaktijdschrift de Architect. Hij publiceerde daarnaast in binnen- en buitenlandse vakbladen.
De onderzoeksgroep Circulair Bouwen legt altijd de verbinding tussen architectuur en bouwtechniek, en tussen onderzoek en onderwijs. De kennis die de onderzoeksgroep opdoet, wordt dan ook direct geïntegreerd in de de verschillende afstudeerrichtingen binnen de opleiding Built Environment.
Elk jaar doen 200 afstudeerders onderzoek naar een circulair gebouwde omgeving. Dit doen ze in onderzoeksprojecten op het gebied van biobased & regeneratieve materialen, hergebruikte materialen en gebouwen met lange levensduren. Daarnaast werken vierdejaarsstudenten van verschillende afstudeerrichtingen en opleidingen in integrale projecten samen aan thema’s die de onderzoeksgroep met docenten ontwikkelt.
Circulair Bouwen werkt onder meer samen met de Rijksoverheid, gemeente Amsterdam, mkb-bedrijven, brancheorganisaties, ingenieurs- en adviesbureaus, (aannemers)bedrijven, woningcorporaties en andere kennisinstellingen. Het onderzoek wordt onder andere gefinancierd met subsidie van Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).