‘We moeten de natuur stap voor stap integreren in onze steden'
13 jan 2025 07:00 | Kenniscentrum TechniekHet wordt vaak gepresenteerd als een tegenstelling: moeten we meer woningen bouwen, of de natuur de ruimte geven? In hun nieuwe boek brengen Gideon Spanjar en Frank Suurenbroek die twee samen en bieden ze praktische handvatten om vorm te geven aan natuurinclusieve gebiedsontwikkeling.
Bij elk bezoek aan ecowijk De Buitenkans in Almere ziet Gideon Spanjar hetzelfde: bewoners die samen werken aan het gemeenschappelijke groen in hun buurt. ‘Bewoners spelen een cruciale rol bij het in stand houden van natuurinclusieve wijken’, zegt Spanjar. ‘Als zij zich eigenaar voelen van hun omgeving, dan houden ze daar veel meer toezicht op.'
Het is een van de lessen uit het boek Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling – van pionieren tot governance. Spanjar is senior onderzoeker bij de Hogeschool van Amsterdam en lector Innovatie & Groenstedelijke Ruimte bij Aeres Hogeschool. Hij schreef het boek samen met onder meer Frank Suurenbroek, lector Bouwtransformatie bij de Hogeschool van Amsterdam.
Kijken naar de governance
Het boek beschrijft hoe de toenemende verstedelijking een belangrijke rol speelt bij klimaatverandering, de afname van biodiversiteit en de uitstoot van broeikasgassen. Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling – waarbij de natuur de ruimte krijgt en bouwmaterialen uit de natuur worden gebruikt – kan de negatieve gevolgen van verstedelijking tegengaan. Het belang hiervan wordt de laatste jaren dan ook steeds meer erkend.
Toch is dit in de praktijk nog nauwelijks terug te zien. ‘Het formuleren van ambities voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling is niet zo ingewikkeld, maar de concrete realisatie ervan is een uitdaging’, stellen de auteurs in het boek. Centraal staat dan ook de governance van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling. ‘Met andere woorden: aan welke knoppen kun je draaien vanuit de overheid? En hoe kun je natuurinclusief ontwerpen vanuit stedenbouw, landschapsarchitectuur en ecologie?’, zegt Spanjar.
Lessen van ecowijken, puntensystemen en professionals
Aan de hand van uiteenlopende analyses en interviews formuleren de auteurs praktische handvatten voor professionals om vorm te geven aan natuurinclusieve gebiedsontwikkeling. In de eerste plaats trekken ze lessen uit drie groene wijken die begin jaren negentig in Nederland zijn ontstaan: het GWL-terrein in Amsterdam, De Buitenkans in Almere en Medina in Eindhoven. Daarnaast gaan ze in interviews met professionals in op de vraag hoe zij hun natuurinclusieve ambities in de praktijk hebben gerealiseerd.
Ook nemen ze puntensystemen voor aanbestedingen van ruimtelijke projecten in binnen- en buitenland onder de loep. ‘Gemeenten zetten dit instrument in om natuurinclusieve ambities te realiseren’, legt Suurenbroek uit. ‘Bij aanbestedingen bijvoorbeeld beoordelen ze hoe ingediende projectvoorstellen scoren op natuurinclusieve eisen.’ Het boek analyseert internationale puntensystemen, bekijkt hoe deze zijn toegepast in Malmö en Stockholm en hoe dit jaren na oplevering nog doorwerkt. Ook komt een tiental Nederlandse puntensystemen aan bod.
Natuur als een add-on
Wat opvalt bij de analyse van de ecowijken uit de jaren negentig, zijn de ambitieuze doelen die zij stelden: klimaatadaptatie toepassen en zelf energie opwekken, maar ook de sociale cohesie bevorderen. ‘Ecowijken in Nederland en daarbuiten hadden heel veel kwaliteiten in zich’, zegt Spanjar. ‘Je zou verwachten dat dit een solide basis vormde waarop we in de jaren daarna konden voortbouwen, maar er leek juist een soort versmalling van het begrip natuurinclusief te ontstaan.’
Hij schetst hoe er vaak pas aan het einde van het planproces aandacht aan natuur werd besteed. ‘Natuur werd een soort add-on, iets wat we er nog even bij moesten doen. Bijvoorbeeld door een paar nestkasten en bijenhotels te plaatsen. Terwijl het zo belangrijk is om ook de juiste biotopen voor de aanwezige soorten te ontwikkelen.’
Puntensysteem schept duidelijkheid
Een goed puntensysteem kan volgens de auteurs helpen om de waarde van natuurinclusieve maatregelen tastbaar te maken. 'Veel ontwikkelaars willen graag een groene omgeving maken, maar ze hebben helderheid nodig over wat andere partijen willen’, benadrukt Suurenbroek. ‘Een puntensysteem kan helpen om dat concreet te maken.'
Dat gebeurt in de eerste plaats door natuurinclusieve ambities te vertalen naar maatregelen. Daarnaast werken puntensystemen steeds vaker met doelsoorten. Spanjar: ‘Daardoor wordt het heel duidelijk voor landschapsarchitecten: we willen deze soort accommoderen, daar horen deze maatregelen bij. Bijkomend voordeel is dan dat andere soorten daar ook goed gedijen.' Daarbij is het belangrijk om niet alleen te kijken naar de eigen kavel, maar de verbinding te zoeken met andere schaalniveaus: van straat tot buurt, stad en omliggend gebied.
(Op tijd) afspraken maken
Toch maakt het boek één ding glashelder: met een puntensysteem alleen ben je er niet. Dit komt onder meer omdat natuurinclusieve eisen vaak niet wettelijk verplicht zijn en dus niet zijn af te dwingen. ‘Ook als ze in een plan staan, betekent het dus niet automatisch dat ze worden uitgevoerd’, waarschuwt Suurenbroek. Hoe kun je natuurinclusieve ambities toch borgen in het planproces? In een reeks interviews met professionals hebben de auteurs verkend op welke manieren het nu al gelukt is om dit in de praktijk voor elkaar te krijgen.
De interviews laten zien dat er uiteenlopende manieren zijn om zaken als financiering en onderhoud goed te regelen. Tijdig handelen is daarbij essentieel, geeft Suurenbroek aan. ‘Er zijn maar bepaalde momenten in het proces van gebiedsontwikkeling dat je dat soort zaken kunt regelen. Het vereist bijna een soort waakzaamheid om te zien op welk moment je moet handelen en wie je moet betrekken.’
Zo beschrijft Emiel Arends, stedenbouwkundige en planoloog bij de gemeente Rotterdam, hoe ze al in het planproces de maatschappelijke culturele functies van gebouwen hebben vastgelegd. Dit om te voorkomen dat grote spelers als Starbucks en Bagels&Beans ruimtes na oplevering overnemen. Via het publiekrecht was dit niet af te dwingen, maar door een alternatieve route via het privaatrecht lukte het uiteindelijk toch.
Een groeiplan opstellen
Een andere belangrijke les uit het boek is het regelen van het onderhoud na oplevering van een natuurinclusief project. ‘Eigenlijk is het onderhoudsplan nog belangrijker dan het ontwerp’, stelt Spanjar. Zelf spreekt hij liever van een groeiplan. ‘Met welke maatregelen kun je de groei van de natuur begeleiden? Dit moet je al in het puntensysteem borgen. Want als je het onderhoud niet goed regelt, dan verliest een project aan waarde. In Malmö bleek daardoor dat de kwaliteit van de natuur twintig jaar na realisatie enorm was afgenomen.’
Zo’n groeiplan valt of staat met de betrokkenheid van bewoners. Dat is soms best een uitdaging, erkent Suurenbroek. ‘Na de oplevering van een project is het groen vaak nog niet zo zichtbaar als bewoners zich hadden voorgesteld. Dat heeft tijd nodig. Wel zijn er verschillende strategieën om ervoor te zorgen dat het groen vanaf de start wat meer volgroeid is. Die kunnen ervoor zorgen dat bewoners zich betrokken blijven voelen bij het project en het onderhoud.'
Daarnaast kan ook educatie de betrokkenheid vergroten. Zo leerden nieuwe bewoners van het GWL-terrein in Amsterdam tijdens een safari van de ecoloog over de waarde van de ecowijk. En dat werkt, ziet Spanjar. ‘Het succes van het GWL-terrein en De Buitenkans in Almere is mede te danken aan het feit dat een deel van het onderhoud wordt gedaan door bewoners. Die koppeling met sociale waarden is heel belangrijk. Dat zie ik nog te weinig terug in de Nederlandse puntensystemen.'
Natuurinclusief als tussenstap
Kritisch blijven kijken naar puntensystemen is sowieso een belangrijk advies van de auteurs. 'Een puntensysteem mag geen statisch instrument zijn’, waarschuwt Spanjar. ‘Want als een maatregel nu heel ambitieus is, wil dat niet zeggen dat dat morgen nog steeds zo is.’ Gemeenten en andere overheden zouden hun ambities volgens hem steeds moeten bijsturen en vertalen naar nieuwe maatregelen in hun puntensysteem.
‘Natuurinclusief wil zeggen dat je ontwerpt met de natuur. Dat gaat niet van de ene op de andere dag’, zegt hij. ‘We moeten stap voor stap bekijken hoe we natuur kunnen integreren in ons stedelijk weefsel. Uiteindelijk moeten we toe naar ‘nature-based’ gebiedsontwikkeling. Dat wil zeggen vanuit een ecosysteembenadering gebieden duurzaam ontwikkelen. Maar voor nu is natuurinclusief een goede tussenstap.'
Boekpresentatie 27 januari 2025
Het boek Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling – van pionieren tot governance is geschreven door Gideon Spanjar, Frank Suurenbroek, Patrick Limpens en Sába Schramkó. Er is ook een Engelse editie beschikbaar: Nature-Inclusive Urban Development – From Experiments to Governance.
De boekpresentatie vindt plaats op 27 januari bij Pakhuis De Zwijger in Amsterdam. Toegang is gratis. Je kunt je vooraf aanmelden via de site.
De publicatie is gebaseerd op het onderzoeksproject Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling van Aeres Hogeschool (penvoerder), de Hogeschool van Amsterdam, Avans Hogeschool en Van Hall Larenstein.
Het boek is medegefinancierd door NWO-SIA, het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Almere 2.0. Meer informatie is te vinden op de site van nai010 uitgevers .