Bouwen met de natuur (Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling)
Hoe maken we natuurinclusieve gebiedsontwikkeling de norm?
ProjectDe verstedelijking speelt een belangrijke rol bij de klimaatverandering, de afname van biodiversiteit en de uitstoot van broeikasgassen. Stedelijke gebieden ontwikkelen waarin de natuur de ruimte krijgt en bouwmaterialen uit de natuur gebruikt worden – oftewel natuurinclusieve gebiedsontwikkeling – kan de negatieve gevolgen van verstedelijking tegengaan. Momenteel vindt dit nog op te kleine schaal plaats om echt impact te hebben. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft samen met het werkveld onderzocht hoe de transitie naar natuurinclusieve gebiedsontwikkeling met praktische handvatten te versnellen is.
Biobased en groen
‘Gebruik van biobased bouwmaterialen en natuurlijke vergroening van het stedelijk leefgebied zijn cruciaal om klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit tegen te gaan, en de leefbaarheid in stedelijke gebieden te verbeteren,’ benadrukt Gideon Spanjar, lector Innovatie & Groenstedelijke Ruimte bij Aeres Hogeschool en senior onderzoeker aan de HvA.
Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling moet daarom snel en op grote schaal toegepast worden. Er zijn echter nog veel vragen. Welke effecten heeft natuurinclusief bouwen bijvoorbeeld op bewoners en het onderliggende ecosysteem? Hoe organiseer je deze manier van werken, en wie regelt de financiering?
Werkwijze
In het project Natuurintensieve Gebiedsontwikkeling zijn de toepassingsmogelijkheden van biobased materialen en het gebruik van inheemse beplanting onderzocht. De onderzoekers bekeken in het project hoe inheemse beplanting in de schil van gebouwen en in buitenruimten bijdraagt aan de leefkwaliteit en klimaatbestendigheid van gebieden. Ze brachten succes- en faalfactoren in kaart, en kwamen met handvatten voor de governance en uitvoering. De onderzoekers deden dit aan de hand van drie praktijk-cases:
- Spoorzone Waarder (gebouwniveau)
- Amsterdam Knowledge Mile Park (straatniveau)
- Almere Centrum-Pampus (gebiedsniveau)
Uitgangspunten en criteria
Het onderzoek heeft een overzicht opgeleverd van criteria voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling, gekoppeld aan een praktisch puntensysteem voor aanbestedingen van ruimtelijke projecten. Ingediende projectvoorstellen worden bij aanbestedingen door opdrachtgevers als gemeentes en provincies namelijk beoordeeld op het voldoen aan het programma van gestelde eisen.
Onderwijs
Het project Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling richtte zich nadrukkelijk op onderwijs. Via projectopdrachten, stages, afstudeerplekken en gastcolleges is kennis ontwikkeld voor deelprojecten. HvA-studenten werkten hierbij samen met studenten van andere hogescholen en met de praktijk. Vanuit de bachelor Built Environment zijn studenten van de studierichtingen Architectuur, Architectonische Techniek, Stedenbouw en Asset Management bij het project betrokken. Zo voerden studenten van de minor Future Proof Cities een opdracht uit om de belevingswaarde van biobased bouwmaterialen en vergroening van hoogbouwlocaties op ooghoogte in kaart te brengen.
Partners en financiering
Het project Natuurintensieve gebiedsontwikkeling ontving subsidie van Regieorgaan SIA en telde in totaal 21 partners. Behalve de HvA waren Aeres Hogeschool (penvoerder), Hogeschool Van Hall Larenstein en Hogeschool Avans in samenwerking met het Centre of Expertise Groen betrokken bij het onderzoek. Ook het werkveld was breed vertegenwoordigd, met zowel lokale als regionale overheden, ontwerpbureaus, kennisinstituten, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars.
Samenwerking lectoraten en CoE
Het project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling is speerpunt van het Centre of Expertise City Net Zero. Het lectoraat Bouwtransformatie, de associate lector Circulair Bouwen en het lectoraat Klimaatbestendige Stad werkten hierin nauw met elkaar samen.