Associate lectoren bij Onderwijs en Opvoeding

"Door onze samenwerking met het onderwijs worden onze onderzoeksresultaten ook geïmplementeerd in de lessen"

2 okt 2024 12:14 | Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding

Afgelopen jaar zijn vijf associate lectoren gestart bij het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding. Als associate lector ben je inhoudelijk verantwoordelijk voor een onderzoekslijn en het uitvoeren van innovatief, complex en multidisciplinair onderzoek. Daarnaast geeft de associate lector onderwijs en begeleidt studenten bij het doen van onderzoek. Benieuwd naar hun onderzoek - maar vooral naar de impact dat het onderzoek heeft op de hogeschool en de maatschappij - vroegen we hoe ze hun eerste jaar hebben ervaren en waaraan ze hebben bijgedragen.

Bij de Faculteit Onderwijs & Opvoeding startten afgelopen jaar Izaak Dekker, Floor Rombout, Joanna Holt, Daphne Wiersema en Fadie Hanna als associate lector. Allemaal dragen ze op hun eigen manier bij aan het verbeteren van het onderwijs in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs én op onze hogeschool. Hoe ziet dat er precies uit en wat kunnen we het komend jaar verwachten?

Interviews met de associate lectoren:

Izaak Dekker startte in augustus vorig jaar als eerste associate lector bij het Lectoraat Maatwerk en Instructie. Hij organiseert experimentele evaluatiestudies om het lerend vermogen van hoger onderwijsinstellingen te vergroten. Eigenlijk vallen zijn onderzoeken niet binnen één lectoraat. Izaak werkte al voor het Lectoraat Didactiek van de Bètavakken waarvoor hij een subsidieaanvraag deed. Daarnaast werkt hij samen met collega’s van het Lectoraat Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad en het Lectoraat Leren en Innoveren.

Een dynamische jaar vindt hij zelf ook als hij er op terugkijkt. Tijdens zijn dagelijks fietstocht naar de HvA zet hij regelmatig alles even op een rijtje. “We bedenken – vaak ingegeven door subsidiemogelijkheden – projecten die soms niet de kans krijgen om doorontwikkeld te worden. Soms stoppen we met projecten zonder te weten of het goed werkt en lijkt het vervolgens of we steeds het wiel opnieuw uitvinden. Ik wil het cynisme wat dit veroorzaakt tegengaan door beter te evalueren. Daarmee komen we te weten of, en hoe, we iets duurzaam moeten blijven doen. Of wellicht niet nog een keer moeten proberen.”

Creativiteit vereist

Het Tune-In programma van de HvA heeft zo’n grondige evaluatie ondergaan. Vanuit het Lectoraat Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad evalueerde hij samen met Lieve de Coninck dit programma dat is bedacht voor eerste generatiestudenten. “Dat zijn studenten die als eerste in het gezin aan het hbo gaan studeren. Je kunt dit programma zien als een soort steuntje in de rug voordat de studenten beginnen aan hun studie. De reacties van deelnemers waren enthousiast en we wilden weten of dit specifieke programma ook bijdroeg aan wat ermee werd beoogt. Of er bijvoorbeeld minder studie-uitval is. Dus dat hebben we nauwkeurig geëvalueerd door studenten willekeurig in te delen in twee verschillende versies van het programma. We hebben beide groepen met elkaar vergeleken én met een controlegroep die geen programma volgde. Het vergde creativiteit om op een ethisch verantwoorde manier te bedenken waarop we betrouwbaar de effecten konden meten zonder dat het onuitvoerbaar werd in de praktijk. Ik vind dit soort onderzoeken echt heel tof om te doen; dat is ook echt mijn niche. Binnenkort is de eindrapportage daarvan klaar: dan weten we wat de verschillende versies van het programma doen met de studievaardigheden en overtuigingen én wat het effect is op studiepunten en uitval.”

"Soms stoppen we met projecten zonder te weten of het goed werkt en lijkt het vervolgens of we steeds het wiel opnieuw uitvinden. Ik wil het cynisme wat dit veroorzaakt tegengaan door beter te evalueren."

Izaak was altijd al breed geïnteresseerd. Hij studeerde filosofie én economie en eigenlijk had hij ook nog wel rechten en psychologie willen doen. “Totaal verschillende culturen inderdaad. Voor mij is de combinatie eigenlijk heel interessant. Enerzijds kritisch nadenken over doelstellingen en concepten, en anderzijds in de praktijk grondig empirisch onderzoeken wat bijdraagt aan verschillende doelen. Francis Bacon schreef dat sommige wetenschappers als een spin theoretische webben spinnen, en andere wetenschappers als mieren data verzamelen. Het beste was volgens hem wanneer wetenschappers de verzamelde data omvormen tot iets eetbaars zoals de bijen doen. Ik streef ernaar zoals de bij te zijn.”

Neveneffecten ChatGPT

Dit afgelopen jaar werd de eerste subsidieaanvraag die Izaak als associate lector deed gehonoreerd. In samenwerking met het Smart Education lab van het lectoraat Didactiek van de Bètavakken en onderzoekers van de TU Delft, Radboud Universiteit en Erasmus Universiteit Rotterdam, gaat hij de komende periode een raamwerk en procedures uitwerken waarmee de neveneffecten van AI in het onderwijs in kaart kunnen worden gebracht. “AI interventies zijn in verschillende mate ontransparant, onstabiel en onvoorspelbaar. Er is experimenteel onderzoek nodig dat daarom ook die neveneffecten onderzoekt en de procedures van ethische commissies moeten hierop worden aangepast." Zie ook Moreel kader en praktische richtlijnen voor experimenten AI.

Kansengelijkheid

Samen met lector Marco Snoek van het Lectoraat Leren en Innoveren deed Izaak een onderzoek naar motivatie in opdracht van de nieuwe lerarenopleiding Pedagogiek. “Studenten kiezen bij die opleiding eerst voor het leraarschap met een brede pedagogische basis en pas later in de studie voor een vak. De aanname was dat dit een nieuwe doelgroep aantrekt, dus wilden we onderzoeken of dat ook zo was.” Resultaat van het onderzoek: de nieuwe opleiding trekt daadwerkelijk studenten met een ander motivatieprofiel. Deze studenten scoorden hoger op intrinsieke motivatie voor het vak en op sociale waardes zoals het willen werken met adolescenten. “Opvallend was dat ze echt willen bijdragen aan kansengelijkheid.”

De afgelopen drie jaar voerde Izaak onderzoek uit naar vormen van peer learning. “Ik deed een experiment naar de effectiviteit van een methode waarmee studenten elkaar lesgeven. Dat bleek effectief. Studenten haalden significant hogere cijfers en gaven in een kwalitatieve studie aan ook effectiever te zijn gaan studeren. Maar een voorwaarde daarbij is wel dat studenten komen opdagen. Daar schort het nu aan. De aanwezigheid is enorm gedaald sinds corona en dit gaat bovendien gepaard met een stijging in de uitval. De komende jaren zou ik daarom ook experimenten willen opzetten waarbij we onderzoeken hoe we de aanwezigheid en betrokkenheid kunnen versterken.”

Ambities

Inmiddels wordt Izaak regelmatig gevraagd om advies te geven bij andere faculteiten. “Ik ben daar wel selectief in hoor. Ik ga vooral in op verzoeken die iets kunnen opleveren wat deelbaar is en wat anderen ook kunnen gebruiken. Denk naast onderzoek aan toegankelijke overzichten of korte video’s.” Zo is hij ook betrokken bij de opzet van een centre for teaching & learning bij de HvA. “De intentie is een plek te creëren waar alle docenten terecht kunnen met vragen. Dat is nu verspreid door de hele HvA en de bedoeling is dat collega’s daar terecht kunnen voor professionalisering, innovatie en onderzoek.”

"Ik streef ernaar zoals een bij te zijn: de verzamelde data omvormen tot iets eetbaars."

Hoe houdt Izaak het overzicht? “Ik reflecteer en bepaal wat ik belangrijk vind in de verschillende domeinen van mijn leven. Daardoor weet ik goed prioriteiten te stellen. Daar reflecteer ik dagelijks op in m’n dagboek en ik houd het bij in een app (Habitica). Wat snel kan doe ik meteen en voor de prioriteiten blok ik langere stukken in m’n agenda.”

Lectoraat Maatwerk in Leren en Instructie

Floor Rombout werkte na haar studie als filosofiedocent in het voortgezet onderwijs en op verschillende basisscholen in Amsterdam. Ze deed promotieonderzoek aan de UvA naar de vraag hoe klassikale gesprekken kunnen bijdragen aan het kritisch redeneren van leerlingen over morele vraagstukken. In dit ontwerponderzoek heeft zij in - nauwe samenwerking met filosofiedocenten - gesprekstechnieken en ontwerpprincipes ontwikkeld. In september vorig jaar startte Floor als associate lector Burgerschapsonderwijs om onderzoek te doen hoe leraren, lerarenopleiders en scholen effectief en waardevol burgerschapsonderwijs kunnen geven. Ze geeft ook les bij het cluster Maatschappij om docenten aardrijkskunde, geschiedenis, economie en maatschappijleer in opleiding te leren over maatschappelijke vraagstukken. Daarnaast heeft Floor een bijdrage geleverd aan de leergangen Burgerschapsonderwijs. De overstap was toch even wennen. “Ik heb altijd direct contact gehad met leerlingen die je dan eigenlijk een heel jaar volgt. Dat is wel heel anders nu.”

In het voortgezet onderwijs is filosofie een keuzevak in de bovenbouw. “Leerlingen kiezen - eerlijk gezegd - het vak filosofieniet altijd vanuit een intrinsieke motivatie. Toch merken ze dat als ze in de filosofielessen over een aantal grote maatschappelijk onderwerpen met elkaar in gesprek gaan, dat dat best heel interessant is.” Ook op het mbo waar Floor afgelopen jaar onderzoek deed, viel haar een soortgelijke reactie op. “Ik heb inmiddels veel mbo-studenten gesproken over democratie en democratische waarden. Meerdere studenten zeiden na afloop ‘goh er heeft eigenlijk nooit een volwassene aan mij gevraagd wat ik vind van dit soort dingen’. Ik vind dat best pijnlijk en dat laat wat mij betreft toch ook een tekort in het onderwijs zien. Dan ben je 19, 20 jaar en heb je nog nooit de kans gehad om met je klasgenoten in gesprek te gaan over bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en de grenzen daaraan.”

“Leerlingen kiezen filosofie niet altijd vanuit een intrinsieke motivatie.”

Het is belangrijk dat jongeren nadenken over wat democratie is, vindt Floor. “Je ziet wel dat scholen met leerlingen een bezoek aan de Tweede Kamer organiseren maar dat is niet genoeg. Zo leren jongeren vooral over hoe we in Nederland de democratie ingericht hebben, het zou mooi zijn als ze vervolgens op school in gesprek gaan over hoe democratisch en rechtvaardig dat eigenlijk is. Scholen hebben een burgerschapsopdracht en hoe ze dat invullen mag iedere school zelf weten. Soms gebeurt dat in een vak als maatschappijleer, maatschappijkunde of burgerschap (op het mbo), maar het kan in allerlei vakken en activiteiten terugkomen. We zien dat scholen nog worstelen met die burgerschapsopdracht.”

Denken over democratie

“In een van mijn onderzoeken ben ik in gesprek gegaan met havo 5-leerlingen en mbo-studenten en hun docenten. Voor dit kwalitatieve onderzoek willen we weten hoe zij denken over democratie en of ze in staat zijn daarover te redeneren. We hebben ook gevraagd hoe zij de lessen filosofie en burgerschap ervaren. Daarnaast hebben we ze ook een aantal democratische dilemma’s voorgelegd. Bijvoorbeeld ‘Vind je dat iedereen moet kunnen meebeslissen over wat er gebeurt?’ Er zijn wel veel kwantitatieve studies naar kennis en houdingen, maar we weten niet goed hoe jongeren tussen de 16 en 20 jaar zelfstandig redeneren en oordelen over democratische kwesties. In de eerste analyses zien we minder grote verschillen dan gedacht tussen de havo-leerlingen en mbo-studenten, ook de mbo’ers zijn in staat om een weloverwogen mening te geven. Maar tevens: wat is er nodig om je veilig te voelen en je vrij te voelen om je mening te geven in de klas? We zien dat studenten zich serieus genomen voelen als je dergelijke gesprekken aangaat in de klas.”

Naast dergelijke onderzoeken heeft Floor met haar collega’s ook in opdracht van de NRO en de Inspectie voor het Onderwijs literatuurstudie gedaan naar belangrijke pijlers van het burgerschapsonderwijs. “Daarmee beschrijven we wat belangrijke’ kennis, vaardigheden en houdingen zijn die horen bij burgerschap en wat je kan doen om deze te onderwijzen en in kaart te brengen.”

Belang van kritisch denken

Veel van haar onderzoek is gericht op jongeren tussen de 14 en 20 jaar. “In die fase worden jongeren zelfstandig en is de mening van thuis niet meer leidend. Ze worden vaak ook wat meer maatschappelijk betrokken; al is het maar op specifieke thema's. In de redelijk veilige setting van de klas krijgen ze dan mogelijkheden aangeboden om hun eigen mening te vormen maar ook hoe hun mening zich verhoudt tot de mening van anderen. En dan gaat het ook om: waar haal je je informatie vandaan? Is dat betrouwbaar? En wat zijn de verschillende perspectieven daarop? Ik vind het belangrijk dat jongeren bewust zijn van dat oordeelsvorming- en redeneerproces én dat er mensen zijn met een andere mening.” Uit studies blijkt dat jongeren die in bijvoorbeeld filosofielessen met dit proces aan de slag zijn gegaan, beter in staat zijn tot kritisch denken dan jongeren die dat niet hebben gedaan “In het algemeen kan je daar niet een uitspraak over doen maar los daarvan: het met elkaar in gesprek gaan over bepaalde – controversiële – vraagstukken in het onderwijs en leren hoe je een oordeel vormt, is niet alleen leuk en interessant maar je draagt ermee uit dat mensen een verschillende mening kunnen hebben.”

“We zien dat studenten zich serieus genomen voelen als je dergelijke gesprekken aangaat in de klas.”

Morele oordeelsvorming

In september start Floor samen met collega’s van een aantal universiteiten een groot onderzoek naar ethisch redeneren in de maatschappijvakken. Immers als associate lector gaat haar onderzoek over onderwijs over morele oordeelsvorming en maatschappelijke kwesties. “Voor heel veel gesprekken is inhoudelijke kennis nodig. Als je het in de klas gaat hebben over het koloniale verleden en de excuses die de minister-president en de Koning hebben gemaakt, is historische kennis onontbeerlijk, zowel voor leerlingen als voor leraren, je moet geen feitenvrije discussie voeren. Een geschiedenisleraar heeft die kennis als het goed is maar voelt zich misschien wat handelingsverlegen om over zo’n gevoelig thema met zijn leerlingen in gesprek te gaan. Een docent maatschappijleer heeft dan wellicht weer niet de details van de historische context, maar wel veel ervaring met het begeleiden van dialogen. We gaan de komende vier jaar daarom materiaal ontwikkelen om docenten te leren hoe ze een constructief gesprek kunnen begeleiden. Dat gaat in principe om eerstegraadslerarenprogramma’s en met een schaduwprogramma willen we ervoor zorgen dat ook lerarenopleidingen op het hbo daar profijt van hebben.”

Doorwerking in ons onderwijs

Het lijkt misschien allemaal heel erg logisch om leerlingen en studenten te leren hoe ze een oordeel kunnen vormen en de dialoog moeten voeren. Maar in de praktijk blijkt dat dat - zeker over controversiële thema’s - op de middelbare school en op het hbo nog niet zo eenvoudig is. “Mijn droom is dat docenten zich daar meer competent en comfortabel in gaan voelen en daardoor deze gesprekken met hun leerlingen kunnen voeren. Door onze samenwerking met het onderwijs worden onze onderzoeksresultaten ook geïmplementeerd in de lessen. Zowel in de tweedegraadslerarenopleidingen als in LLO-leergangen Burgerschap voor docenten. De leergang vind ik een heel mooi voorbeeld hoe we de inzichten uit ons onderzoek in de opleiding laten terugkomen en daarmee in de praktijk van docenten. Want uiteindelijk moet het in de praktijk, in de klas, gebeuren.”

Lectoraat Burgerschapsonderwijs

In september startte Joanna als associate lector Technologie in het onderwijs. Ze is op dat moment de derde associate lector bij het kenniscentrum. “Het is heel fijn om met een paar associate lectoren tegelijk te starten. We draaiden meteen volop mee. Ik was aangenaam verrast dat we ook al uitgenodigd werden voor de HvA-brede lectorenbijeenkomsten en voor een persoonlijke kennismaking met de rector van het college van bestuur. Ik voelde me heel welkom.” Joanna onderzoekt hoe leren in Natuur- en Technieklessen kan worden ondersteund met behulp van interactieve tools op basis- en middelbare scholen en op de lerarenopleidingen. Dat onderzoek combineert ze met de rol van educatiemanager voor de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA) vanuit de Universiteit van Amsterdam waar ze verantwoordelijk is voor een nationaal onderwijsprogramma (voor kinderen van 4-18 jaar) inclusief het netwerk van Mobiele Planetaria.

De belangstelling voor natuur- en sterrenkunde zit er al vroeg in bij Joanna: als zesjarige zit zij al aan de buis gekluisterd voor een serie over sterrenkunde. Die passie verdwijnt – gelukkig - niet: ze promoveert in 2005 in de natuurkunde (astrofysica) aan de Universiteit van Sheffield (Verenigd Koninkrijk). Na haar onderzoekscarrière stapt Joanna over naar de (sterrenkunde)onderwijsafdeling van de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA). “Ik was op zoek naar een nieuwe uitdaging, het liefst iets met direct zichtbare maatschappelijke impact en bij ESA kreeg ik de kans om nieuw onderwijsmateriaal te ontwikkelen. In 2016 start ze bij de HvA Pabo als docent Natuur & Techniek en sectievoorzitter Mens en Wereld en doet onderzoeksprojecten bij het lectoraat. “Het is een grote uitdaging voor leerkrachten om basisschoolleerlingen te motiveren voor natuur- en techniek. Bij de Pabo kon ik een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van inspirerende lessen voor de basisschool en de studenten leren hoe je daar technologie bij kunt inzetten.”

Mobiel planetarium

“Afgelopen jaar heb ik in mijn nieuwe functie de lopende projecten uiteraard voortgezet. Daar is nog veel verkenning van nieuwe onderwerpen bijgekomen en ik heb me verdiept in ‘state of the art’ research. Je moet een brede globale blik ontwikkelen en daarbij ben ik ook steeds op zoek naar nieuwe kansen in dit vakgebied. Door mijn gespecialiseerde kennis en ervaring, en mijn contacten bij NOVA, zie ik vaak mogelijkheden voor samenwerking; het blijkt een groot voordeel dat ik deze functies combineer.” NOVA biedt kinderen met het Mobiel Planetarium – een opblaasbare tent waarin de sterrenhemel wordt geprojecteerd - de mogelijkheid om live een interactieve ruimtereis te maken. Door deze werelden te combineren hebben we samen met het HvA-project Denker een aantal lessen ontworpen over sterrenkunde voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Via NOVA hebben we het Mobiel Planetarium daaraan toe kunnen voegen. Dat creëert echt een meerwaarde.”

Joanna is ook projectleider van het onderwijsprogramma van het Dutch Black Hole Consortium waar onderzoek gedaan wordt in disciplines zoals theoretische natuurkunde, sterrenkunde, geologie en baanbrekende nieuwe technologie voor de volgende generatie zwaartekrachtsgolven-detectoren. “De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt in lespakketten voor het basisonderwijs en in de lerarenopleidingen. Daarnaast ook voor bijvoorbeeld tentoonstellingen in musea en vervolgonderzoek naar educatieve en wetenschapscommunicatievraagstukken.”

"Het Mobiel Planetarium biedt de mogelijkheid om live een interactieve ruimtereis te maken.”

Interactieve kennisrepresentaties

In zowel het Denker als in het Minds-On project wordt gewerkt met interactieve kennisrepresentaties. Met behulp van kunstmatige intelligentie kunnen onderwijsmaterialen en -werkvormen tijdens het leerproces automatisch worden aangepast aan de specifieke behoefte van elke leerling. Dat zorgt ervoor dat leerlingen actiever met de theorie bezig zijn en daardoor een beter begrip ontwikkelen en tevens verbanden gaan zien tussen de concepten. “We zien vaak dat er – bijvoorbeeld op de basisschool – wel aandacht is voor de praktische kant van een vak als natuurkunde. Maar alleen een proefje doen zorgt er niet voor dat je het ook begrijpt. Het is belangrijk dat leerlingen ook minds-on gaan werken – echt stil staan bij wat ze hebben ervaren en waargenomen. Hiervoor ontwikkelen wij slimme onderwijstools zoals in de projecten Minds-On en DynaLearn.

Alle functies en taken bij elkaar is wel een druk bestaan beaamt ook Joanna. Daarom is ze al een tijdje op zoek naar iemand die een deel van haar NOVA-taken kan overnemen. “Maar zo iemand is niet makkelijk te vinden.” Kijkend naar de toekomst zou dat wel handig zijn want er staat nog veel op de planning. Zoals bijvoorbeeld een vervolg op het Minds-On project om het didactische instrument verder te ontwikkelen. “Ik ben bezig met het schrijven van een paar artikelen en eentje daarvan zou een review kunnen worden. Ook werken wij samen met taalexperts – zoals met collega Catherine van Beuningen (persoonlijk lector Taalontwikkeling en meertaligheid) – omdat taal soms een barrière kan zijn om de vaak complexe theorie te begrijpen, zeker wanneer Nederlands niet de moedertaal is. Gebruik maken van de meertaligheid van kinderen – bijvoorbeeld door een bepaalde tekst om te zetten in een andere taal – zou kunnen helpen bij het begrijpen van lastige materie. Op dit moment zijn wij met elkaar onze plannen en vragen in deze richting aan het verkennen. Heel inspirerend om hier met andere deskundigen over te brainstormen.”

"Interesse in natuur- en techniekvakken wordt vaak beïnvloed door het enthousiasme van een leerkracht op de basisschool."

Enthousiaste leerkrachten

Daarbij is de uitdaging, om de experimenten een plek te laten krijgen in het bèta-onderwijs, groot. “Uit onderzoek blijkt dat kinderen al voordat ze naar de middelbare school gaan, wel of niet interesse hebben in natuur- en techniekvakken. En die interesse wordt vaak beïnvloed door het enthousiasme van een leerkracht op de basisschool. Als een leerkracht dat niet kan overdragen, wordt het al een stuk lastiger om meer leerlingen – en dus ook studenten – te interesseren voor de bètastudies.” Scholen kunnen zich altijd aanmelden als ze willen meedraaien in de projecten. “We geven ook workshops en lezingen op onderwijsconferenties voor leerkrachten. In juni organiseerden we samen met het Centre of Expertise Applied Artificial Intelligence het Smart Education Symposium. Tijdens dit symposium hebben we onze projecten gepresenteerd en toegelicht. Daar was veel belangstelling voor en dat geeft vertrouwen in de toekomst. We doen belangrijk en waardevol werk.”

Lectoraat Didactiek van de Bètavakken

Daphne Wiersema was al enige tijd verbonden aan het Lectoraat Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad toen ze benoemd werd tot associate lector Studentbegeleiding in het hbo. “Ik had al een aantal projecten lopen binnen het lectoraat dus wat dat betreft veranderde er niet zo veel voor mij. Wel moest ik meer focus aanbrengen. Bovendien hebben we vervolgens een aantal nieuwe onderzoeksvragen ingediend.” Ook Daphne merkt dat het fijn is dat er bij het kenniscentrum meerdere associate lectoren tegelijk zijn begonnen. “Ik denk dat we veel aan elkaar kunnen hebben.”

Doorwerking van onderzoek

Een van haar recent afgeronde onderzoeken heeft als titel ‘We hebben weinig tijd dus laten we vertragen.’ Daphne deed met haar collega’s onderzoek hoe je binnen een school het hele team kunt betrekken bij de loopbaanbegeleiding van leerlingen of studenten. Voor dit onderzoek ontvingen ze een subsidie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). “Wat heel fijn is voor een onderzoeker, is als het onderzoek doorwerkt en dat is in dit geval bijzonder goed gelukt.” Het Expertisepunt LOB startte met werksessies voor decanen onder de titel 'Loopbaanbegeleiding is van iedereen' en daarnaast zijn er sessies "LOB-verbinders" specifiek voor het mbo gestart. Samen met het expertisepunt geeft Daphne in oktober een workshop bij OperA (OnderwijsPartners Regio Amsterdam) over hoe je van loopbaanbegeleiding een breed gedragen team-effort maakt. “Het OperA-netwerk is bovendien in september gestart met een werkgroep - geïnspireerd op mijn onderzoek - om vakdocenten meer te kunnen betrekken bij loopbaanbegeleiding van leerlingen en studenten door de ontwikkeling van een toolbox met materialen. Als onderzoeker ben ik ontzettend dankbaar voor de aandacht die het onderzoek van deze partners heeft gekregen.”

Een belangrijk onderdeel van het onderzoek waren dialoogsessies die met docententeams werden gehouden over ‘ik en loopbaanbegeleiding’. “Medewerkers voeren dan met elkaar een begeleid, maar open groepsgesprek over hun ervaringen, vragen, en behoeftes rondom loopbaanbegeleiding. Een belangrijk kenmerk van de dialoogsessie is de vertraging en ruimte in het gesprek; ruimte om te spreken en naar elkaar te luisteren. Vervolgens zagen we dat er verbinding, vertrouwen en motivatie ontstond. We zagen dat het team energie en bereidheid voelde om samen de schouders eronder te zetten.” Van veel deelnemende scholen volgden deelnemers, in de rol van aanjager van loopbaanbegeleiding in het team, de leergang Loopbaancoaching die Daphne een aantal jaar geleden binnen de HvA ontwikkelde. “Dat is een heel actief en enthousiast netwerk. In september is alweer de 13e editie gestart.”, zegt ze trots. “Ik ben heel blij met zo’n groot en trouw netwerk.”

“De belofte verwoordt wat een student binnen de HvA minimaal mag verwachten aan studentbegeleiding en dat is slechts het begin.”

Versterken studentbegeleiding

In opdracht van het CvB startte september vorig jaar het HvA-brede project ‘Versterken Studentbegeleiding op maat’. Het rapport ‘Struikelen over studentbegeleiding’ dat Daphne met collega Mieke van Diepen in dat jaar publiceerde was deels de aanleiding. Samen met projectleider Frans Meershoek en vertegenwoordigers van Onderwijs & Onderzoek (O&O), Studentenzaken (SZ), de HvA Academie en medewerkers en studenten van verschillende faculteiten, is een projectgroep samengesteld die de fundamenten legt om opleidingen die hun studentbegeleiding willen versterken, te ondersteunen. Een onderdeel van het project is het formuleren van een ‘belofte’ aan studenten over studentbegeleiding’. “De belofte verwoordt wat een student binnen de HvA minimaal mag verwachten aan studentbegeleiding. En om die belofte waar te kunnen maken, ontwikkel(d)en we ook een aantal andere zaken, zoals een wegwijzer voor studenten die duidelijk maakt waar ze met hun vragen terecht kunnen, een online platform met materiaal voor studentbegeleiding en een SB-scan: een lijst met reflectievragen die een opleiding kan gebruiken om gericht na te denken over de inrichting van hun SB-programma. Komend jaar gaan we aan de slag met de landing van de belofte. De belofte is slechts het begin. Op 22 oktober organiseren we samen met de HvA Innovatiepartners de SB-Fabriek waar we de belofte presenteren en medewerkers allerlei workshops kunnen volgen over studentbegeleiding.”

Samenwerking met andere faculteiten

Dit jaar is een Raak Publiek-subsidie toegekend voor een onderzoek naar eenzaamheid onder kwetsbare jongeren. De aanvraag was ingediend door het lectoraat Jeugdzorg en het lectoraat Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad. In het onderzoek is de centrale vraag hoe professionals, waaronder onderwijsprofessionals, kwetsbare jongeren op een praktische manier kunnen ondersteunen bij gevoelens van eenzaamheid. Daarnaast werkte Daphne samen met Anke Boerema (lectoraat Jeugdzorg) en Dinant Leegstra (studentendecaan) aan een e-learning voor onderwijsprofessionals waarin centraal staat hoe je als professional in gesprek kunt gaan met jongeren over hun mentale gezondheid. Deze e-learning wordt binnenkort gelanceerd.

Daphne werkte eerder als docent bij Toegepaste Psychologie en werkt nog veel met collega’s van de faculteit Maatschappij en Recht (FMR) samen. Zo deed zij dit jaar bijvoorbeeld binnen FMR onderzoek om inzicht te krijgen op welke manier studenten zich gezien voelen door hun docent. Daarvoor werden 30 diepte-interviews met studenten gehouden. “Ik wil graag concreet maken wat logisch lijkt.”, ligt ze toe. “Gezien worden is heel bepalend voor een ‘sense of belonging’ en daarmee ook of de student zich thuis voelt bij de HvA en de opleiding afmaakt. Het helpt om te weten hoe je als docent kunt handelen. Wat doe je, wat zeg je? En vooral ook: wat niet? Onderzoeksresultaten zijn soms heel abstract en wijzen wel een richting aan maar nog niet wat je dan kan doen als professional. Ik wil met mijn onderzoek juist dat laatste bereiken.”

De associate lectoren hebben binnen het kenniscentrum ook de opdracht om het onderzoek te verbinden met het onderwijs binnen de faculteit. Daphne geeft een dag per week onderwijs in onder andere de eerdergenoemde leergang. “Daarnaast ben ik nog betrokken bij de minor Loopbaanbegeleiding en het onderzoeksvak ‘Duik in je praktijk’ waarbij de deelnemers zelf onderzoek op het thema loopbaanbegeleiding moeten doen. Dit jaar werken we hierin samen met een van de nieuwe programmalijnen van het CoE Urban Education: Verborgen kennisbronnen.” Gelukkig voor Daphne worden veel van de uitvoerende projecten opgepakt door collega’s, bijvoorbeeld door FOO-collega Judith ten Hagen die als onderzoeker aan het RAAK-project verbonden is. “Daardoor hoef ik niet alles zelf te doen en ik vind het leuk om met verschillende collega’s samen te werken.”

“Ik wil graag concreet maken wat logisch lijkt.”

Ambities

“Door mijn enthousiasme en brede interesse voor het thema studentbegeleiding vind ik afbakenen van alles wat voorbijkomt en mij gevraagd wordt, nog niet zo makkelijk. Ik zou heel graag tijd willen hebben om te lezen en te schrijven want dat sneuvelt nu als eerste in de dynamiek. En we zijn overigens alweer bezig met nieuwe aanvragen – in samenwerking met andere lectoraten en ook andere hogescholen - waar ik heel enthousiast over ben. In mijn onderzoek staat de student centraal en wat deze generatie studenten nodig heeft om te leren en floreren. Daarover leven veel vragen. Maar daarnaast houd ik de docent steeds in mijn achterhoofd. Het is makkelijk als onderzoeker tips te geven aan docenten. Maar ik ben zelf ook docent en ik weet hoe moeilijk student-interacties kunnen zijn en hoe lastig het is om in de hectiek en werkdruk ruimte te vinden om zelf lerend te zijn."

Lectoraat Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad

De laatste in deze serie is Fadie Hanna, associate lector bij het lectoraat De Pedagogische Functie van Onderwijs en Opvoeding. Zijn onderzoek is gericht op Pedagogisch Handelen in het beroepsonderwijs. Het is daarbij de bedoeling dat pedagogische vraagstukken in het (v)mbo worden opgepakt met aandacht voor de leefwereld van leerlingen en studenten én de pedagogische aanpak in het beroepsonderwijs. Fadie ziet het als zijn missie om samen met het beroepsonderwijs instrumenten te ontwikkelen voor een inclusieve en positieve pedagogiek voor deze leerlingen en studenten. Daarnaast is hij ook hoofddocent bij de lerarenopleiding 2e graads Exact en Beroepsonderwijs met als doel de positie van het beroepsonderwijs verder te versterken.

Het was een druk jaar voor Fadie: hij werd voor de derde keer vader en moest zijn werk bij de Educatieve Master Primair Onderwijs aan de Erasmus Universiteit Rotterdam afronden. Daarnaast was hij – naast zijn eigen projecten - betrokken bij de ontwikkeling van de FOO-brede opleiding. Inmiddels weten we wel dat alle associate lectoren heel wat ballen in de lucht weten te houden. Fadie heeft zelf de HvA Pabo gedaan en gaf les in de wijk waar hij ook opgroeide. Het viel hem op dat te veel onderzoekers van buiten, iets te vertellen hadden over zijn wijk en de scholen. “Deze mensen vonden iets van de mensen die op mij leken. Ik dacht, wat weet jij eigenlijk? Ik heb een insidersperspectief.” Hij startte – naast zijn werk - met de studies Onderwijswetenschappen en Bedrijfskunde. “Naast over het onderwijs wilde ik meer leren over leiderschap en kennisdeling binnen organisaties. Ik ben heel dankbaar dat ik dat heb gedaan. Dat blijkt nu ook heel handig voor de bestuurstaken die ik ernaast heb.”

Tijdens zijn universitaire studie liep Fadie stage bij de UPvA (de universitaire Pabo) en verdiepte zich in de visie op de rol als leraar. Hoe je jezelf ziet als leraar, je drive voor dit werk en je zelfvertrouwen in je capaciteiten spelen een grote rol in hoe je lesgeeft. “Ik heb een instrument ontwikkeld om dit te meten. Het is al gevalideerd in het Spaans en vertaald naar Turks en Perzisch, en wie weet nog meer talen en landen!”, vertelt hij met trots. “Binnen de pabo op de HvA, maar ook in Leiden op de academische pabo hoorde ik, wordt het instrument ingezet. Beide als onderdeel van gesprekken over de professionele ontwikkeling van leraren. Internationaal heb ik over mijn onderzoek mogen spreken tijdens het OECD/OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Sindsdien is mijn werk internationaal zeer goed opgepakt.”

“Jongeren met een migratieachtergrond moeten vaker solliciteren voor het vinden van een stageplek.”

Ongelijke kansen

Eerder heeft Fadie samen met anderen de leergang Inclusief Onderwijs ontwikkeld. Dit gaat om expliciete scholing rondom racisme en discriminatie voor docenten. Afgelopen jaar deed hij samen met een aantal collega-onderzoekers onderzoek naar stagediscriminatie. “Jongeren met een migratieachtergrond moeten bijvoorbeeld vaker solliciteren voor het vinden van een stageplek dan jongeren zonder migratieachtergrond. Maar we hebben ook gekeken naar de impact van functiebeperking, gender, seksuele identiteit en zichtbare religieuze uitingen. Ook dan krijgen studenten te maken met structurele uitsluiting of het niet krijgen van een stageplek. En dat heeft weer een negatieve invloed op het studiesucces. Ze voelen zich minder veilig en welkom en ervaren meer stress waardoor ze minder goed tot leren komen. Het rapport is in mei opgeleverd en gepresenteerd.”

Inclusief en positief

“In het mbo is er veel aandacht voor de inhoud. Zo moeten studenten leren om een goede kok te worden of een vaardige IT’er maar is er minder aandacht voor hoe leerlingen op een veilige en prettige manier tot leren komen. En dat is juist zo belangrijk als je kennis wilt opdoen. Ook in de recente Staat van het Onderwijs wordt het pedagogisch handelen van de docent als een steeds belangrijkere voorwaarde genoemd om tot diepgaand leren en talentontplooiing te komen. Het voelt voor mij nog vreemd dat we in het (v)mbo daar weinig over weten. Enerzijds is er een docentgerichte focus met vragen als: 'Wat is jouw pedagogische opdracht?', 'Wat voor type docent ben jij?' en 'Hoe wil jij dat leerlingen/studenten naar jou kijken?'. Anderzijds is er een leerling/student verhaal: Hoe ervaren leerlingen/studenten in het beroepsonderwijs de bijdrage van gezin, school en vriendengroep aan hun succes?”

Onderzoek in het mbo gaat nog te veel over wat er niet goed gaat of wat het probleem is, vindt Fadie. “Ik denk dat we nog meer leren als we zien wat wel werkt en begrijpen waarom dat dan is. Dat zou wat mij betreft wat meer analoog aan de positieve psychologie mogen: wat kunnen we leren van die goede docenten en die succesvolle studenten in het mbo? We weten in het primair en voortgezet onderwijs beter wat leerlingen sociaal emotioneel nodig hebben van hun leraren. In het mbo is dat nog niet bekend. Dat is dus interessant om te onderzoeken en ook om te kijken of dat per niveau verschillend is. Mijn intentie is dat die inzichten terugkomen in een leergang voor docenten in het mbo. De inzichten helpen om docenten nog beter op te leiden voor het mbo.”

“Er zijn genoeg voorbeelden wat er gebeurt als studenten te horen krijgen dat ze iets niet kunnen; dan ben je ze kwijt.”

Talent in het mbo

“Er zit heel veel talent in het mbo en gelukkig gebeurt daar ook veel moois. Docenten beseffen dat ook. Ze werken hard voor hun studenten. Dat geeft de student ook het gevoel dat hij gezien wordt. En andersom werkt het ook: dat docenten weten dat leerlingen/studenten hard werken voor jou als docent want daaruit blijkt dat ze het gevoel hebben dat jij in ze gelooft en dat je die veilige basis biedt. Dit versterkt niet alleen de band tussen docent en leerling/student, maar bevordert ook de motivatie en betrokkenheid bij het leerproces. Er zijn genoeg voorbeelden wat er gebeurt als studenten of leerlingen te horen krijgen dat ze iets niet kunnen; dan ben je ze kwijt.”

Daarom wil Fadie pedagogisch didactische experts opleiden voor het beroepsonderwijs die niet alleen in hun eigen lessen leerlingen tot groei en bloei laten komen maar ook het voortouw nemen naar collega’s binnen de eigen organisaties. Zowel in een begeleidende rol naar collega’s maar ook als het gaat om curriculumontwikkeling en onderwijskundige vormgeving nemen zij het voortouw. “Het opleiden van deze pedagogisch didactische experts voor het beroepsonderwijs willen we niet eenzijdig vanuit de lerarenopleiding doen maar in samenspraak en samenwerking met het mbo en vmbo. Ook bij deze voortgezette opleiding is ‘samen opleiden’ van toepassing zodat ze gelijk kunnen oefenen met voorbeelden die hebben gewerkt. Ik merk dat daar vraag naar is.”

Ambities

Liefst volgend jaar wil Fadie zijn inspanningen al terugzien in de opleiding. Hij coacht zijn collega’s en geeft studenten aan de lerarenopleidingen nu al alle inzichten mee. Er zou een handboek moeten komen, vindt hij: hoe zorg je voor die goede relatie die zo belangrijk is om optimaal te leren. En daarnaast gaat er dus hard gewerkt worden aan een leergang voor het (v)mbo. Naast zijn onderzoeks- en onderwijswerk vervult Fadie ook nog een aantal bestuursfuncties. Hij is toezichthouder bij twee onderwijsinstellingen, lid van de redactieadviesraad van Didactief en bestuurslid bij Velon. “Ik doe inderdaad veel tegelijk. Ik ben flexibel in mijn tijd, kijk geen televisie en lees wel heel veel. Dat kan overal en wanneer ik wil. Tja, balans houden met werk en drie kinderen is wel een uitdaging.”

Lectoraat De Pedagogische Functie van Onderwijs en Opvoeding