Boundary spanners in actie
Bouwen aan domeinoverstijgende grootstedelijke vraagstukken
ProjectGrote steden staan de komende decennia voor complexe vraagstukken waarin sociale, fysieke, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Het voeren van een goed gesprek tussen mensen met een verschillende kennisbasis is hierin cruciaal. Dit onderzoek richt zich op de personen die erin slagen dat gesprek beter te laten verlopen, de zogenaamde ‘boundary spanners’. Hoe werken zij, hoe kunnen zij effectiever worden en hoe leiden we een nieuwe generatie boundary spanners op?
Figuur 1: Het gangbare beeld van de boundary spanner in de bestaande literatuur versus het beeld in dit voorstel.
Wat is een boundary spanner?
De literatuur schetst het beeld van boundary spanners als handelsreizigers. Hun goed gevulde rugzak bevat precies de juiste persoonlijke eigenschappen, kennis, vaardigheden en ervaring die zij op precies het juiste moment gebruiken. Het probleem is dat de werkelijkheid complexer is. Daaruit blijkt het wat rommeligere beeld van de bricoleur: iemand die gebruikt wat er in de situatie voorhanden is, die zichzelf al doende vaardigheden aanleert, die zich niets aantrekt van beperkingen, die in de loop van de tijd door trial and error een eigen stijl heeft ontwikkeld en die vaak ook niet precies weet wat het is dat tot succes leidt.
‘Competencies are what the person develops while doing the job’ is vanuit dat perspectief een veel adequatere beschrijving van wat boundary spanners in de praktijk doen en hoe ze zich ontwikkelen. Vaak zien we boundary spanners in de rol van projectmanager, programmamanager of kwartiermaker.
De onderzoeksvraag
Boundary spanners doen hun werk niet alleen. Juist in interactie met anderen komen hun werkpraktijken tot stand en hebben ze soms succes of falen ze. De boundary spanner als bricoleur kan beter begrepen worden door zijn of haar (werk)praktijken in het onderzoek centraal te stellen. Onze onderzoeksvraag luidt daarom als volgt:
Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als boundary spanners, grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen?
De partners
Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool.
De aanpak
We gebruiken de methode van vergelijkende casestudies om de onderzoeksvraag te beantwoorden. De vijf cases helpen om tot rijke antwoorden te komen uit verschillende contexten waarin boundary spanners werken.
In het eerste jaar onderzoeken we de hoofdonderzoeksvraag over de werkpraktijken. We bestuderen de werkregels, de werktaal en het gebruik van grensobjecten binnen elk team waarin boundary spanners werkzaam zijn. Bijeenkomsten van de teams worden geobserveerd, geanalyseerd en gereflecteerd.
Figuur 2: Onderzoeksactiviteiten per case in het eerste jaar. De onderzoekers observeren drie keer voor elke reflectiebijeenkomst.
Tijdens het tweede jaar schaduwen onderzoekers de boundary spanners terwijl zij buiten het team waar zij werken in actie komen. De onderzoeker loopt hiertoe een aantal dagen mee met drie boundary spanners uit elke case.
Een belangrijke activiteit in het tweede jaar van het onderzoek is tenslotte de door de onderzoekers begeleide uitwisseling van ervaringen tussen boundary spanners van de verschillende cases. Doel van deze uitwisselingsbijeenkomsten is van elkaar te leren en te komen tot meer generiekere en robuustere werkregels over de werkpraktijk van boundary spanners.
De uitkomsten
In september 2023 zijn de uitkomsten gepresenteerd tijden een slotevent en gepubliceerd in het boek ‘Boundary spanners in actie: Handelingsmogelijkheden voor professionals bij domeinoverstijgende grootstedelijke vraagstukken’.
Vragen over het project
Dr. Gertjan de Groot is projectleider van het onderzoek: