Oorlog en social media: veel emotie, maar aandacht ebt snel weg
Na emotionele ontlading rest weinig reflectie
12 apr 2022 09:50 | Faculteit Digitale Media en Creatieve IndustrieOp sociale media tonen we ons vaak betrokken bij oorlogen of grote rampen, maar na een korte emotionele piek verschuift onze focus al snel weer naar onszelf en andere onderwerpen. Achterliggende oorzaken van deze tragedies krijgen daardoor nauwelijks aandacht. En omdat sociale media gericht zijn op zelfrepresentatie, komen vooral slachtoffers in beeld met wie we ons kunnen identificeren. Docent-onderzoeker Marloes Geboers (HvA) toont dit aan in haar proefschrift, dat zij op 21 april verdedigt aan de Universiteit van Amsterdam.
Docent-onderzoeker bij het lectoraat Visual Methodologies Marloes Geboers (HvA) onderzocht de manier waarop we op Instagram, Facebook en Twitter omgaan met beelden van ‘distant suffering’, oftewel menselijk lijden op afstand. Geboers nam voor haar promotie-onderzoek de oorlog in Syrië als uitgangspunt, en analyseerde honderden beelden van slachtoffers met bijbehorende hashtags, emoji’s en bewoordingen.
Haar analyses laten zien hoe een snelle aandachtscurve ontstaat, waarbij veel emotie komt kijken. Maar na zo’n korte piek verschuift de aandacht al snel naar socialmediagebruikers zelf, die oorspronkelijke posts en beelden van slachtoffers bewerken, en hun eigen gevoelens over de situatie delen. Als die ‘catharsis’ voorbij is, lijken mensen het niet meer te kunnen opbrengen om nog dieper stil te staan bij de schrijnende situatie, en bijvoorbeeld te reflecteren op de oorzaken van de oorlog of het conflict.
Die ene foto
Een voorbeeld hiervan analyseerde Geboers op Instagram; zij keek wat hier gebeurde nadat de bekende foto van Alan Kurdi verscheen. Het beeld van de peuter die verdronken, met handpalmen naar boven, op het strand lag, kwam wereldwijd hard binnen. De foto van Nilüfer Demir verscheen in internationale media en kreeg direct miljoenen reacties op sociale media.
Geboers analyseerde wat de top 5 meest-gelikete beelden waren op Instagram, gedurende een week na dit nieuws. Binnen korte tijd maakte de oorspronkelijke foto plaats voor beeldbewerkingen ervan, die de emotie van de socialmediagebruiker centraal stelden. Binnen 24 uur verdrongen deze aangepaste posts de nieuwsbeelden van Alan, die meer naar de achtergrond verdwenen.
Op Instagram draaide het uiteindelijk vooral om de persoonlijke gevoelens van mensen rond dit lijden, vanuit de herkenbaarheid die zij voelden. Reflecties op de (politieke) oorzaken van het overlijden van Alan en vele anderen kwamen niet aan bod.
Dergelijke kritische berichten werden pas mondjesmaat zichtbaar toen de likes voor het onderwerp eenmaal sterk waren afgenomen. Hieruit leidt Geboers af dat de meeste mensen hun aandacht al snel weer op een andere kwestie richten. Kortom: zodra kritiek op oorzaken van de vluchtelingencrisis komt bovendrijven, na de eerste emotionele golf, is het ‘grote publiek’ alweer met andere kwesties bezig.
Slachtoffers die op ons lijken
Platforms als Facebook, Instagram en Twitter zijn grotendeels verantwoordelijk voor die korte, emotionele aandachtscyclus. Geboers: “Het design van Facebook, Twitter en Instagram maakt het makkelijk om te reageren vanuit je eerste impuls, eigenlijk je meest primitieve hersendeel. Een bekende uitspraak hierover luidt: We feel faster than we think. Dat geldt helaas ook voor deze serieuze onderwerpen.”
Dat snelle, instinctieve design heeft gevolgen voor de zichtbaarheid van slachtoffers en oorlogen wereldwijd. Want doordat we vanuit die instinctieve impuls reageren, doen we dit vooral bij de slachtoffers die op onszelf lijken. Algoritmes bepalen vervolgens weer dat deze nieuwsbeelden zichtbaarder worden, terwijl andere conflicten en slachtoffers juist compleet uit het zicht verdwijnen.
Geboers: “Je ziet nu veel socialmediacampagnes ontstaan rond Oekraïne; mensen zijn enorm betrokken bij de slachtoffers. Het medeleven wordt bijvoorbeeld vergroot dankzij TikTok-filmpjes die Oekraïense burgers maken van hun dagelijkse leven midden in een oorlog. En het is ook letterlijk dichtbij, wat die grote betrokkenheid logisch maakt. Tegelijk moeten ons er wel van bewust blijven dat welke beelden we op social media zien, en hoeveel, mede bepaald wordt door algoritmische media, die zich weinig van journalistieke regels aantrekken.”
Zelfrepresentatie
Je zou je kunnen afvragen of sociale media wel geschikt zijn voor het delen van dit soort nieuws. Sociale media sporen ons, door hun design, vooral aan om onszelf te laten zien. Vandaar dat de aandacht zelfs bij de meest schrijnende situaties zo snel naar de eigen ervaring verschuift: de verhalen van anderen worden vooral gedeeld binnen de context van jezelf. “Social media is uiteindelijk zelfrepresentatie.”
Marloes Geboers promoveerde op 21 april aan de UvA op haar proefschrift 'The Social Visuality of Distant Suffering: How social media create new boundaries of visibility". Haar proefschrift is te lezen via UvA-Dare . Promotor was prof. dr. R.A. Rogers en copromotor dr. S.M.C. Niederer.
Geboers is onderzoeker bij het HvA-lectoraat Visual Methodologies en docent bij de opleiding Creative Business.
Het lastige van sociale media is dat het wel voelt alsof je vrijheid hebt, zegt Geboers, maar je wordt ‘genudged’ om vanuit bepaalde basisemoties en jezelf te reageren. “Neem de reactions-knoppen op Facebook: een belangrijke emotie als angst zit hier niet bij. Je kunt dit in een post verwoorden, maar dat kost meer tijd en energie.”