Centre of Expertise Urban Vitality

De stadsdocent: de onmisbare verbinder in de wijk (deel 1)

16 jul 2024 14:20 | Urban Vitality

Waarom lesgeven binnen de muren van een schoolgebouw, als je studenten in de wijk kunt voorbereiden op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen. Passend praktijkonderwijs door een goed opgeleide stadsdocent is hierbij onmisbaar, maar nog niet altijd vanzelfsprekend. Vier stadsdocenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) vertellen over hun ervaringen. Welke competenties moet een goede stadsdocent bijvoorbeeld bezitten? Welke aanpassingen zijn nodig in onze onderwijsstructuur? Hoe sluit je aan bij de wensen van wijkbewoners? En hoe verzorg je een rijke leerervaring voor je studenten? In deel 1 vertelt Ciska van Ravenswaaij over haar stadsdocentschap binnen de opleiding Oefentherapie: leerroute Interprofessionele Paramedische Zorg (IPZ).

Ciska van Ravenswaaij

‘Onze opleiding bevindt zich in stadsdeel Zuidoost’, start Ciska van Ravenswaaij. ‘We bevinden ons dus in de stad. Of dit je een stadsdocent maakt? Nee, een stadsdocent doceert en begeleidt studenten buiten de muren van hun schoolgebouw. De docent levert een waardevolle bijdrage aan de wijk en neemt studenten hierin mee. Zodat zij begrijpen wat zij in de wijk kunnen betekenen én competenties opdoen die hen een betere professional maken.’

Nieuwe leerroute

Ciska van Ravenswaaij is docent-onderzoeker bij de opleiding Oefentherapie. Daarnaast is ze voorzitter van de Toetskamer en lid van de Toetscommissie. Sinds afgelopen jaar is ze betrokken bij het Comenius Senior Fellow project De stadsdocent: de onmisbare intermediair in de wijk van Soemitro Poerbodipoero. Van Ravenswaaij: ‘De kleinschalige opleiding Oefentherapie heeft de afgelopen jaren grote veranderingen ondergaan. Om oefentherapeut te worden, starten HvA-studenten tegenwoordig met de leerroute IPZ. De laatste 2 jaar kunnen zij zich specialiseren tot oefentherapeut, ergotherapeut of fysiotherapeut.

Aanleiding voor de nieuwe leerroute vormde de huidige vergrijzing en de steeds complexere zorgvragen, die een multidisciplinaire aanpak vanuit verschillende professionele perspectieven nodig hebben. Om de zorgkosten te kunnen dekken, moeten mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Je zult dus meer aan preventie moeten doen. En waar kan dit nu beter dan in de wijk? Dat maakt goed stadsdocentschap binnen onze opleiding enorm belangrijk.’

Praktijkgericht onderwijs

‘Onze studenten volgen vanaf dag één projectonderwijs bij een zorg- en welzijnsorganisatie met een praktijkvraag’, vervolgt Van Ravenswaaij. ‘Wij noemen onszelf leercoach in plaats van docent. Ik begeleid studenten in het uiteenzetten en verhelderen van hun leerervaring. Dan moet je het echter doen met de ervaring waarmee studenten terugkomen naar de opleiding. Wat maak je mee? En hoe verhoudt zich dat tot de ontwikkeling van je kennis en vaardigheden?’

Afgelopen jaar keek Van Ravenswaaij met een andere blik mee in de praktijk. ‘Ik ben daar niet om studenten te beoordelen, maar om de complexiteit van de praktijk te ervaren. Zodat ik beter kan meedenken in het vraagstuk. Samen met de organisatie, wijkbewoners en studenten. Wat is onze meerwaarde in de wijk? Welke hulpvragen liggen er? En wat hebben wijkbewoners nodig? Ik leerde dat het voor mij heel belangrijk is om eerst mijn eigen positie in een wijk te bepalen. Wat leeft hier? Hoe sluit ik aan? En welke ‘taal’ spreken de bewoners, maar ook de stakeholders onderling? Daarna kan ik mijn studenten een gedegen leerervaring bieden. Als docent ben je gewend om te werken vanuit je expertrol. In de wijk werk en denk je praktijkgericht en veel meer gelijkwaardig, vanuit oplossingen. Dat vraagt om een goede verbinding, een stevig netwerk én nieuwe praktijkgerichte manieren van onderzoek. Daarin ben ik lerend.’

Voldoende flexibiliteit

Studenten Oefentherapie: leerroute IPZ kunnen momenteel aansluiten bij projecten in de living labs van het Centre of Expertise Urban Vitality (CoE UV), zoals ACTA (Training for Excellence), Amstelhuis, Buurtcampus en StiPP. Van Ravenswaaij: ‘Als stadsdocent ga ik op de verschillende locaties met studenten in gesprek over hun ervaringen. Daarnaast probeer ik ervoor te zorgen dat ons onderwijs op de HvA en het leren op locatie goed op elkaar aansluiten.

Afgelopen jaar ontwierpen onze studenten bijvoorbeeld een beweegbingo – om senioren te activeren - bij Buurtcampus Oost. GGD Amsterdam organiseert in buurthuis Holendrecht een cursus Valpreventie. Onze studenten werden gevraagd om binnen de werving voor deze cursus hun beweegbingo aan te bieden. Deze vraag paste, qua omvang en tijdstip, eigenlijk niet binnen de opzet van ons curriculum. Door een hoop regelwerk lukte het uiteindelijk om aan te haken. Dit leverde een mooie leerervaring op, waarbij duidelijk werd dat inspringen op spontane verzoeken ingewikkeld is binnen de structuur van ons onderwijs. Dit komt mede doordat we studenten een gedegen leerervaring willen bieden, inclusief goede voorbereiding en reflectie achteraf. Door gestaag te bouwen aan relaties met samenwerkingspartners hopen we steeds beter op elkaars behoeften te kunnen inspelen.’

Verbinding vanuit aandacht

Vanaf komend studiejaar gaan alle leercoaches van onze opleiding 3 keer per semester op praktijkbezoek bij de leerlocaties van studenten. ‘Zo kunnen we onze coaching en intervisie beter afstemmen op wat er speelt in de praktijk. En meewerken aan oplossingen voor praktijkvraagstukken. Daarnaast blijven we met elkaar in gesprek over de rol van de moderne professional, waartoe we onze studenten opleiden.

Al deze veranderingen doen iets met mijn professionele identiteit. Ik voel me steeds minder oefentherapeut, maar meer en meer leercoach en stadsdocent. Wat ik nog wil ontwikkelen? Mijn netwerkvaardigheden. Daarnaast wil ik niet te veel vooruitdenken in benodigde aanpassingen van ons curriculum. Juist door in het moment te blijven en je voelsprieten helemaal uit te zetten, ontdek je wat bewoners in een wijk nodig hebben. Rust en oprechte aandacht, zorgen namelijk voor verbinding. Met wijkbewoners, met studenten en met samenwerkingspartners. En dat vormt de essentie van goed stadsdocentschap.’