ProIntens: onderzoek naar ondervoeding tijdens coronapandemie
1000+ zelftesten, tegenvallers en verrassende inzichten
12 mei 2023 09:49 | Urban VitalityOnbedoeld gewichtsverlies, verlies van spieren en een verminderde eetlust. Ondervoeding is bij oudere patiënten (55+) tijdens en/of na een ziekenhuisopname een erkend probleem. Het zorgt ervoor dat mensen meer zorg nodig hebben, minder goed herstellen en sneller opnieuw opgenomen worden of overlijden. Om bij te dragen aan een oplossing ontving het lectoraat Voeding en Beweging van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) eind 2017 een RAAK-PRO-subsidie van € 700.000 van Regieorgaan SIA. Hiermee ontwikkelden onderzoekers het Zorgpad Intensieve Diëtetiek (ZID). Het veldonderzoek vond plaats tijdens de coronapandemie. Dat zorgde voor vertraging, minder ‘harde’ conclusies, maar óók belangrijke inzichten.
‘Ondervoeding ontstaat bij een (tijdelijk) tekort aan voedingsstoffen in het lichaam’, vertelt Carliene van Dronkelaar. ‘Het gaat vaak gepaard met een verminderde eetlust en onbedoeld gewichtsverlies, waarbij vooral het spierverlies schadelijk is voor de gezondheid. Van Dronkelaar is sinds 2015 verbonden aan het HvA-lectoraat Voeding en Beweging en werkt als promovendus bij het ProIntens-onderzoek. ‘Bij patiënten met een risico op ondervoeding, zien we dat ze vaak langer in het ziekenhuis liggen, sneller opnieuw opgenomen worden en/of eerder overlijden. Ondervoeding is dus een groot zorgprobleem met een enorme gezondheidsimpact.’
Van focusgroep tot zorgpad
‘Om te achterhalen waar diëtisten en fysiotherapeuten in de praktijk tegenaanlopen bij de begeleiding van oudere patiënten met ondervoeding, organiseerden we een aantal focusgroepen’, vervolgt Van Dronkelaar. ‘Met diëtisten, fysiotherapeuten en verpleegkundigen uit ziekenhuizen én de eerste lijn. We hoorden dat er geregeld onvoldoende geld en tijd is om patiënten optimaal te begeleiden. Ook de afstemming tussen de diëtist en de fysiotherapeut kan beter. Zodat ze elkaars adviezen kennen, aanvullen en deze herhalen bij de patiënt. Daarbij liggen patiënten in Nederland vrij kort in het ziekenhuis. Soms hoort een ziekenhuisdiëtist pas dat een patiënt ondervoed is en een behandeling nodig heeft, wanneer iemand net ontslagen is.’
Naar aanleiding van de focusgroepen en een literatuurstudie ontwikkelden Van Dronkelaar en haar collega-onderzoekers het Zorgpad Intensieve Diëtetiek (ZID). ‘De interventie start op het moment dat een patiënt positief scoort op het risico op ondervoeding. De ziekenhuisdiëtist wordt direct ingeschakeld. Zodra een patiënt naar huis gaat, wordt een ontslagformulier ingevuld voor de diëtist in de eerste lijn. Deze neemt de begeleiding over, komt een aantal keer op huisbezoek en biedt daarnaast telefonische begeleiding. Al met al is er 6 uur begeleiding, verdeeld over 3 maanden. Normaliter worden er op jaarbasis slechts 3 uren vergoed vanuit de basisverzekering.’
Vertraging door corona
Op het moment dat de onderzoekers het zorgpad wilden testen in de praktijk brak de coronapandemie uit. ‘Ziekenhuizen gingen op slot en een nieuw onderzoek starten, dat niet over corona ging, was onmogelijk. Toen zij mondjesmaat opengingen, bleek de manier van onderzoek die wij voor ogen hadden praktisch onuitvoerbaar, omdat diverse afdelingen waren samengevoegd of omgevormd tot corona-unit. Daarom gooiden we het ontwerp van ons onderzoek om. Dit betekende opnieuw toestemming vragen bij de Medisch Etische Toetsingscommissie (METC). Uiteindelijk vond ons onderzoek plaats op 15 afdelingen, verdeeld over 5 Amsterdamse ziekenhuizen: het Amsterdam UMC (locatie VUmc en locatie AMC), het OLVG (locatie Oost en West) en het BovenIJ Ziekenhuis. Niet alleen de Raad van Bestuur van alle ziekenhuizen, maar ook alle afdelingen afzonderlijk moesten toestemming verlenen. Dat is normaal al lastig, maar in coronatijd nauwelijks te doen met alle steeds veranderende regels. Ik denk dat ik wel 50 presentaties gegeven heb op de diverse locaties om uit te leggen wat we voor ogen hadden. Terwijl we wachtten op toestemming, konden we enkel de diëtisten trainen die mee zouden doen aan het onderzoek.’
Eenmaal van start, een jaar later dan gepland, bleek ook de zoektocht naar 250 geschikte deelnemers geen makkelijke. ‘Patiënten vinden die voldeden aan onze criteria én die mee wilden doen, was heel lastig. Velen waren enorm terughoudend vanwege besmettingsgevaar. Ook al hielden we ons nauwgezet aan alle voorschriften. We hebben met z’n allen meer dan 1.000 zelftesten gedaan! Uiteindelijk screende ik – samen met 80 studenten van verschillende opleidingen – 2.641 patiënten op ondervoeding en konden we 76 personen includeren. Dat is teleurstellend, zeker als je je bedenkt dat zo’n 50-55% van de oudere patiënten lijdt aan ondervoeding.’
Nieuwe inzichten
Gelukkig leverde het vele screenen wel iets op. ‘We hebben nu een veel beter beeld van hoe groot het probleem van ondervoeding is bij deze kwetsbare groep ouderen. Zo’n 50-55% in plaats van 38% zoals eerder gedacht. Daarnaast ontdekten we hoe ingewikkeld het is voldoende deelnemers te vinden in zo’n kwetsbare patiëntgroep. Mensen willen wel, maar vaak pas als ze thuis tot rust gekomen zijn. Hopelijk kunnen we daar in de toekomst beter op inspelen.’
Momenteel wacht Van Dronklaar op de laatste testresultaten. ‘Door de relatief kleine onderzoeksgroep zullen onze conclusies helaas minder ‘hard’ zijn. Ook kunnen we minder sub-analyses maken. Gelukkig hebben we wél veel scholings- en informatiemateriaal ontwikkeld, die nu al ingezet wordt in de praktijk. Zoals de eiFIT-app (te vinden op voedingenbeweging.nu ) waarin diëtisten en patiënten heel makkelijk kunnen bijhouden hoeveel eiwitten en energie een patiënt binnenkrijgt. Natuurlijk hoop ik straks ook voorzichtig aan te kunnen tonen dat het nieuwe zorgpad bijdraagt aan meer kwaliteit van leven.’