Promotieonderzoek naar besluitvorming van zorgprofessionals
23 mrt 2023 11:23 | Urban VitalityDe zorg in Nederland wordt steeds complexer. Er is veel wetenschappelijke kennis en de technologische mogelijkheden zijn groot. Professionals specialiseren zich vaak op een klein gebied en er zijn geregeld meerdere professionals betrokken bij één behandeling. Dit maakt de besluitvorming tijdens een behandeltraject gecompliceerd. Hoe beïnvloedt de complexiteit van de zorg de besluitvorming van professionals? Waar lopen zij tegenaan? En welke kennis en ondersteuning hebben zij nodig? Onlangs ontving Jeroen van Egmond een NWO-promotiebeurs voor leraren vanuit de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Om antwoord te geven op deze, en andere vragen.
‘We hebben te maken met een dubbele vergrijzing’, aldus docent-onderzoeker Jeroen van Egmond. ‘Er zijn meer ouderen, maar minder hulpverleners. Oudere patiënten kampen vaak met meerdere aandoeningen tegelijk. Door alle kennis uit wetenschappelijk onderzoek begrijpen we steeds beter hoe deze aandoeningen elkaar beïnvloeden. Tegelijkertijd is er veel mogelijk op medisch-technologisch gebied. Daardoor groeien de verwachtingen. Professionals moeten de juiste keuzes maken te midden van de vele mogelijkheden. Velen stoppen voortijdig met hun werk in de zorg.’
Specialist in weglaten
Van Egmond is docent bij de opleiding Fysiotherapie en onderzoeker bij het lectoraat Professioneel Redeneren en Gezamenlijke Besluitvorming van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). ‘Van hulpverleners wordt een steeds bredere blik verwacht. Daarbij kent ons zorgsysteem steeds hogere kosten’, vervolgt hij. ‘Professionals moeten daardoor steeds meer doen in minder tijd. Dat leidt geregeld tot morele stress. Je wilt immers het beste voor je patiënt.
Tegelijkertijd wil je op de hoogte blijven van je vakgebied. Dat lukt – door de aanhoudende stroom van informatie uit wetenschappelijk onderzoek – wanneer je je specialiseert. Patiënten vinden het fijn om naar een specialist te gaan. Hij of zij weet nagenoeg alles over jouw aandoening. Toch kijkt een specialist slechts naar een heel klein stukje van een persoon. Hij of zij is namelijk óók specialist in weglaten. Terwijl we inmiddels weten dat veel fysieke klachten met meerdere factoren te maken hebben. Denk aan stress, eenzaamheid, depressie of geldzorgen. Wanneer je je als specialist enkel richt op je eigen vakgebied, mis je veel andere factoren die van invloed kunnen zijn op de te behandelen gezondheidsproblemen.’
Ideale wereld
‘In de ideale wereld werken specialisten nauw met elkaar samen’, vervolgt Van Egmond. ‘Maar in de eerste lijn – waarbinnen mijn onderzoek plaatsvindt – is dat lastiger te organiseren. Veel professionals werken in verschillende organisaties en op uiteenlopende locaties. Extra belastend is het beleid om zorg te verplaatsen naar de eerste lijn. Dat betekent: meer werkdruk én complexere casussen. Het uitwerken van een complexe casus kost veel energie. Toch zoeken therapeuten elkaar geregeld op. Voor afstemming en kennisdeling. Deze uren worden niet vergoed vanuit de zorgverzekering. Therapeuten compenseren dus deels een gebrek in ons zorgsysteem. Het gezamenlijk uitwerken van een complexe casus kan inspireren en energie geven. Maar heeft ook een risico: te grote werkdruk, verlies van plezier, uitputting en uitval.
Voor het verwerken van informatie en het maken van keuzes kent het menselijk brein 2 systemen. Keuzes gebaseerd op reeds verworven kennis, maak je vanuit systeem 1. Deze ontstaan bijna automatisch. Het kost je weinig energie. Systeem 2 spreek je aan wanneer je een oplossing zoekt voor een ‘probleem’ dat je nog niet kent. Het is tijdsintensief en slurpt energie. Een groot deel van de tijd redeneren ervaren professionals vanuit systeem 1. Dat zorgt ervoor dat zij vitaal en gezond blijven. Door de huidige complexiteit van de zorg en de groeiende maatschappelijke verwachtingen willen we echter dat zij steeds meer anders kijken, anders leren en anders werken. Onvermijdelijk dus dat ze meer redeneren vanuit systeem 2. Op de langere termijn moeten ze de toenemende complexiteit echter in hun ervaringskennis integreren. Hoe kunnen wij hen hierin zo goed mogelijk ondersteunen? Zodat zij de juiste afwegingen maken, kwalitatief hoogstaande zorg bieden én zichzelf gezond houden? Om deze vraag draait mijn promotieonderzoek.’
Complexiteit in ervaringskennis
Het promotietraject van Van Egmond kent 5 fasen. ‘Ik start met onderzoek naar de complexiteit van de zorg op dit moment. Wat vinden professionals complex? En hoe beïnvloedt dit hun beslissingen? Hiervoor interview ik 15 eerstelijns ergo-, fysio- en oefentherapeuten. Tegelijkertijd onderzoek ik hun visie op hun beroep. Wat behoort tot jouw werkzaamheden? En wat niet? Deze beeldvorming wordt voor een groot deel gevoed door vakliteratuur. In fase 2 maak ik hier een analyse van. Ondersteund door studenten uit de minor Big Data.
In fase 3 leggen we de therapeuten een aantal casussen voor, die steeds complexer worden. Waar ligt de grens van je professionaliteit en/of praktische mogelijkheden? Wat zijn hiervoor je argumenten? En wat doet dit met je bevlogenheid, ofwel de voldoening in je werk?
De kennis uit de eerste 3 onderzoeksfasen toetsen we in fase 4 onder een grote groep therapeuten. Aan de hand van alle inzichten ontwikkelen we in fase 5 een interventie die professionals ondersteunt in hun besluitvorming en bij de uitvoering ervan. Zodat zij de nieuwe complexiteit inbouwen in hun ervaringskennis en het hen minder tijd en moeite kost om tot de beste beslissingen te komen. Zo blijven professionals bevlogen en blijft de patiëntzorg ook op de langere termijn op peil.’
Jeroen van Egmond werkt als docent bij de opleiding Fysiotherapie en als onderzoeker bij het lectoraat Professioneel Redeneren en Gedeelde besluitvorming van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Hij promoveert bij Cok Bakker, hoogleraar Levensbeschouwelijke Vorming aan de Universiteit Utrecht en lector Normatieve Professionalisering aan de Hogeschool Utrecht. Zijn dagelijks begeleider en copromotor is Stefan Ramaekers van het lectoraat Professioneel Redeneren en Gedeelde Besluitvorming van de HvA. Zijn tweede copromotor is Margo van Hartingsveldt, lector bij het lectoraat Ergotherapie – Participatie en Omgeving.