Centre of Expertise Urban Vitality

Stimuleren van gezonde motorische ontwikkeling in de wijk

7 feb 2023 16:34 | Urban Vitality

Maar liefst 16% van de 6-9 jarigen in Amsterdam heeft een motorische achterstand. Het gevolg: een verhoogde kans op het ontwikkelen van obesitas, andere chronische aandoeningen en een lagere levensverwachting. Het onderzoeksthema Gezond Opgroeien van het Centre of Expertise Urban Vitality (CoE UV) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) ontving onlangs een subsidie van € 40.000 om daar iets aan te doen. Samen met de gemeente Amsterdam en het Amsterdam UMC, locatie AMC en VU start de HvA een 1-jarig project om de motorische ontwikkeling van kinderen in de Amsterdamse wijk Slotervaart-Zuid in kaart te brengen en te stimuleren.

Slotervaart-Zuid

Mirka Janssen, lector Bewegen in en om School: ‘Een gezonde motorische ontwikkeling is een belangrijk onderdeel van gezond opgroeien. We hebben bij de HvA eerder onderzoek over dit onderwerp gedaan. Slotervaart-Zuid is daarom een goed startpunt. Het is op dit moment een van de wijken in Amsterdam waar de motorische achterstand het grootst is. We willen uiteindelijk een aanpak ontwikkelen die ook toepasbaar is op andere wijken.’

Belemmeringen motorische ontwikkeling

‘Er zijn allerlei zaken die een gezonde motorische ontwikkeling kunnen belemmeren, maar ook bevorderen’, vertelt Judith Stroo. Ze is themacoördinator van het thema Gezond Opgroeien binnen CoE UV en ze leidt het project. ‘Veel buitenspelen en fietsen naar school dragen, naast dat ene ‘sportschooluurtje’ of gymlessen per week, bij aan het structureel bewegen. En daarmee aan het verbeteren van de motoriek. Dat verband zien ouders niet altijd en dan zijn dat soort activiteiten geen vanzelfsprekende onderdelen van de dag.

In een aantal wijken in Amsterdam kampen gemiddeld meer gezinnen met armoede, schulden, problemen rondom huisvesting, werkloosheid en/of problemen in de gezinssituatie, dan in de rest van de stad. Slotervaart-Zuid is een van die wijken. Deze factoren hebben veel invloed op een gezin en kunnen veel stress veroorzaken. Het maken van gezonde keuzes heeft dan niet altijd prioriteit. Ook zijn ouders vaak niet opgevoed met bewegen en sport. Ze zijn minder bekend met het belang ervan en de mogelijkheden.’

Ondersteuning in de wijk

Janssen: ‘Tegelijkertijd zijn er allerlei subsidies, organisaties en sportaanbieders in de wijk die ouders hierbij kunnen ondersteunen. Maar vaak worden de interventies bedacht vanachter een bureau. We weten niet of alle ouders deze hulp wel vinden. Weten ze dat er subsidies bestaan? Weten ze bijvoorbeeld hoe ze zich in moeten schrijven voor een sportschool? En gaan ze door deze initiatieven ook echt meer bewegen? Blijkbaar is het huidige aanbod nog niet voldoende om deze kinderen goed te laten bewegen en om ze met plezier te laten bewegen. Er is verandering nodig.’

Actiegericht onderzoek

‘Met dit project willen we meer inzicht krijgen in het hele systeem’, legt Stroo uit. ‘Wat belemmert ouders en kinderen bijvoorbeeld om thuis te bewegen? Wat is nodig om er plezier in te hebben, zodat bewegen een vast onderdeel wordt van de dag? De antwoorden op dit soort vragen verschillen per gezin. In samenwerking met HvA-studenten van o.a. de Academie voor Lichamelijke Opvoeding en de minor Global Health voeren we daarom gesprekken met ouders en kinderen. En we praten ook met andere partijen die invloed hebben op een betere motorische ontwikkeling. Denk aan sportverenigingen en fysiotherapiepraktijken, voedingsdeskundigen, welzijnsorganisaties, scholen en OKT-teams. Daarnaast brengen we de omgeving in kaart: zijn er genoeg speeltuinen, skatebanen en groen?’

Holistische kijk op motorische ontwikkeling

‘Dit is geen strak georganiseerd onderzoeksproject met verschillende fasen, maar actiegericht onderzoek’, vervolgt Stroo. ‘We onderzoeken hoe we het gebruik van bestaande middelen en initiatieven kunnen stimuleren door alle factoren die een rol spelen bij een gezonde motorische ontwikkeling in kaart te brengen.’

Janssen: ‘De subsidiegelden gebruiken we om een netwerk van verschillende disciplines (wetenschap, praktijk, onderzoek en beleid) bij elkaar te brengen, we delen bevindingen en blijven aanpassingen monitoren. In die zin is het project nooit af. We weten dat we hiermee niet het hele probleem kunnen oplossen. Maar als we 20% van de groep kinderen uit Slotervaart-Zuid met een motorische achterstand helpen zich beter te ontwikkelen, dan hebben we een mooie stap gemaakt.’