Bewegingsangst bij hartpatiënten belemmert hartrevalidatie
Docent-onderzoeker Paul Keessen promoveert op meetbaarheid van bewegingsangst bij hartpatiënten en impact op patiënten en hartrevalidatie
17 nov 2022 09:14 | Urban VitalityDagelijks worden er zo’n 640 mensen opgenomen in het ziekenhuis vanwege een hart-of vaatziekte. Van degenen die zijn doorverwezen voor hartrevalidatie, is 45% zo bang voor een terugval dat zij bewegingsangst ontwikkelen. Terwijl bewegen juist ondersteunt bij een zo goed mogelijk herstel, weet Paul Keessen. Hij is klinisch epidemioloog en docent-onderzoeker bij de opleiding Oefentherapie van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Daarnaast is hij projectleider van de poli voor hartrevalidatie, een samenwerking tussen het Amsterdam UMC, de HvA en Cardiovitaal Hartrevalidatie. In 2017 ontving hij een NWO-promotiebeurs voor leraren waarmee hij zijn promotieonderzoek vormgaf. Hoe vaak komt bewegingsangst voor en hoe meet je dit? Wat is de impact van bewegingsangst op deelname aan hartrevalidatie? En: kunnen we een interventie ontwikkelen dat mensen met bewegingsangst beter ondersteunt? Op woensdag 14 december verdedigt Paul zijn proefschrift.
‘Na een cardiaal incident, zoals een hartinfarct of -operatie, vinden veel mensen het logisch dat je bang bent om weer te gaan bewegen’, vertelt docent-onderzoeker Paul Keessen. ‘Toch is er over bewegingsangst bij hartpatiënten weinig bekend. Tijdens een ziekenhuisopname vanwege een (acute) hartaandoening is er vaak weinig aandacht voor de emotionele impact. Patiënten worden meestal binnen korte tijd ontslagen. Wanneer zij fysiek stabiel zijn. De emotionele ‘klap’ volgt geregeld bij thuiskomst.
Hartrevalidatie start pas 3 weken na ontslag uit het ziekenhuis. Deelname aan hartrevalidatie is heel belangrijk. Beweging zorgt namelijk voor een zo goed mogelijk herstel. Wanneer je hartrevalidatie volgt, heb je 50% minder kans op herhaling van je hartprobleem en 35% minder kans om in de jaren erna te overlijden. Om ervoor te zorgen dat mensen deelnemen aan een revalidatietraject is goede begeleiding vanuit het ziekenhuis noodzakelijk.’
Informatie en ondersteuning
Keessens promotieonderzoek is opgebouwd uit 6 deelstudies. De studies vonden plaats op de poli voor hartrevalidatie en werden ondersteund door diverse studenten van de opleidingen Fysiotherapie en Oefentherapie. De eerste 2 studies – in samenwerking met Capri Hartrevalidatie en het Erasmus MC - draaiden om het vertalen en valideren van een betrouwbaar meetinstrument om bewegingsangst op te sporen.
Studie 3 was een onderzoek naar de beleving van de patiënt rondom bewegingsangst na een ziekenhuisopname door een (acuut) hartprobleem. Keessen: ‘We wilden weten hoe mensen hun opname ervaarden. Hoe was het om daarna weer fysieke activiteiten uit te voeren? Ontvingen mensen voldoende informatie en ondersteuning richting hartrevalidatie? En terugkijkend: wat zouden zij veranderen?
We ontdekten bijvoorbeeld dat mensen meer angst hadden als zij een negatieve ervaring hadden met het ziekenhuis. Bij sommige patiënten werden de klachten niet serieus genomen, terwijl er wel degelijk iets aan de hand was. Veel mensen voelden zich geïsoleerd tijdens hun opname, omdat er vanuit de zorg vaak weinig tijd was. Er was in hun ogen weinig aandacht voor hun angst. Ook ervaarden mensen het gat tussen het ontslag na de opname en de start van de revalidatie als te groot. De informatie vanuit zorgverleners, bijvoorbeeld over de toegestane mate van inspanning en de bijwerkingen van medicatie, was daarbij vaak onduidelijk of inconsistent. Factoren gerelateerd aan een lagere bewegingsangst waren: een goed begrip van informatie en lichaamssignalen, zelfvertrouwen en ondersteuning vanuit de omgeving.’
Invloed op bewegingsangst
In studie 4 en 5 richtte Keessen zich op onderzoek naar factoren die bijdragen aan het ontwikkelen van bewegingsangst en de invloed van bewegingsangst op het objectief gemeten inspanningsniveau van hartpatiënten na een ziekenhuisopname. Keessen: ‘Mijn belangrijkste conclusies waren dat bewegingsangst de kans op deelname aan hartrevalidatie vermindert. Mensen met een hoger opleidingsniveau en/of een groter vertrouwen in hun eigen vaardigheden lopen minder kans op het ontwikkelen van bewegingsangst.
Tijdens het meten van de activiteit van hartpatiënten na ontslag uit het ziekenhuis ontdekten we dat bewegingsangst weinig invloed heeft op het beweeggedrag in de eerste 3 maanden. Blijkbaar bewegen alle hartpatiënten in de eerste periode na een ziekenhuisopname minder. Daarnaast ontdekten we dat bewegingsangst niet zozeer verandert door de tijd heen. Het lijkt daarom samen te hangen met de aanleg voor angstige gevoelens in je persoonlijkheid.’
Gat overbruggen
Op basis van alle verzamelde informatie ontwikkelde Keessen in zijn 6e studie een interventie om het gat tussen ontslag na een ziekenhuisopname en de start van de hartrevalidatie te overbruggen. ‘We ontwikkelden een online platform, waarop hartpatiënten alle gewenste informatie kunnen vinden. Daarnaast worden zij direct bij thuiskomst gebeld door een coach, een professional van de afdeling hartrevalidatie, om begeleiding te bieden. Dit alles uiteraard met het doel om mensen zo optimaal mogelijk te ondersteunen en de kans op deelname aan hartrevalidatie te vergroten.’
Nu zijn onderzoek afgerond is, gaat Keessen verder met het uitbreiden van de poli voor hartrevalidatie. In de toekomst wil hij onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg blijven combineren. Maar eerst promoveert hij op woensdag 14 december om 14.00 uur in de Lutherse Kerk in aanwezigheid van zijn promotor prof. dr. Wilma Scholte op Reimer (HvA) en copromotoren dr. Bart Visser (HvA) en dr. Corine Latour (HvA).
Veel succes, Paul!