Beter herstel na oncologische operatie
Door samenwerking fysiotherapeut en diëtist
15 jun 2022 00:00 | Urban VitalityEen goed op elkaar afgestemde hoeveelheid lichamelijke activiteit en voeding, in combinatie met voldoende eiwitinname. Dit is essentieel voor een zo optimaal mogelijk herstel van het lichamelijk functioneren na een oncologische operatie aan de maag, lever, darmen of longen. Maar wat hebben fysiotherapeuten en diëtisten nodig voor een goede samenwerking? Welke hoeveelheid lichamelijke activiteit en voeding zijn geschikt voor welke patiënt? En hoe kunnen we nieuwe verbanden leggen door de inzet van kunstmatige intelligentie (AI)? Onder het thema Mensen in beweging - vanuit het Center of Expertise Urban Vitality - ontving het lectoraat Revalidatie in de Acute Zorg onlangs een subsidie van 300.000 euro van SIA RAAK. Om deze, en andere, vragen te beantwoorden tijdens het tweejarige onderzoeksproject ‘Samen Beter worden met AI’.
‘Jaarlijks krijgen ruim 35.000 Nederlanders de diagnose ‘kanker in de maag, lever, darmen of longen’’, vertelt Marike van der Schaaf. ‘Velen van hen moeten een operatie ondergaan en/of behandelingen, zoals chemotherapie en bestraling. Na een operatie is het vaak lastig om het oude activiteitenniveau en een goede voedingstoestand te bereiken.’
Van der Schaaf is bijzonder lector Revalidatie in de Acute Zorg bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Daarnaast is ze universitair hoofddocent in het Amsterdam UMC, op de afdeling Revalidatiegeneeskunde. ‘Wij zijn continu bezig om de ketenzorg voor patiënten na een ingrijpende ziekenhuisopname te verbeteren. Daarnaast werken we hard aan begeleiding op afstand met e-health.’
Voeding en beweging
‘We weten steeds beter dat de combinatie van voeding en beweging heel belangrijk is tijdens het herstel na een oncologische operatie’, vervolgt Van der Schaaf. ‘Patiënten vallen veel af: door hun ziekte, maar ook door inactiviteit. Drie maanden na een oncologische operatie zien we dat 75% van de patiënten nog niet volledig is hersteld. Dagelijkse activiteiten, zoals lopen, boodschappen doen of fietsen, zijn lastig. Ook hun voedingstoestand is nog niet goed. Na zes maanden ligt dit percentage op 50%. In een slechte voedingstoestand kun je niet optimaal trainen. Daarom is het belangrijk dat de fysiotherapeut en diëtist goed op de hoogte zijn van elkaars behandeling en adviezen. Anders loopt het herstel onnodig vertraging op.’
OPRAH-herstelprogramma
Met het eerder door het Amsterdam UMC ontwikkelde OPRAH-herstelprogramma (Optimal Physical Recovery After Hospitalization) ondersteunen fysiotherapeuten en diëtisten patiënten na een oncologische operatie met een e-health-applicatie door monitoring en coaching. Van der Schaaf: ‘Patiënten worden ondersteund op het gebied van voeding en beweging. Professionals kunnen de gegevens van elkaars behandeling inzien. We verzamelen enorm veel data van patiënten. We kennen echter nog niet de optimale combinatie van de hoeveelheid voeding en beweging. Waarom reageert de ene patiënt goed op het herstelprogramma en de andere niet? Door de inzet van kunstmatige intelligentie (AI) is het mogelijk om nieuwe verbanden te leggen. Deze techniek wordt nu nog niet toegepast.
Daarbij merken we dat fysiotherapeuten en diëtisten het lastig vinden om patiënten op afstand te coachen. Zij missen hiertoe soms vaardigheden. Toch is de inzet van e-health steeds belangrijker. Door de vergrijzing en de toenemende zorgvraag hebben we onvoldoende professionals om alle patiënten te begeleiden op de manier die we gewend zijn. We zullen een efficiëntieslag moeten maken: meer patiënten zien in een korter tijdsbestek met behoud van kwaliteit.’
Samen Beter met AI
Onderzoekstraject ‘Samen beter met AI’ speelt hierop in. Van der Schaaf: ‘In het eerste werkpakket ontwerpen we een infrastructuur voor structurele dataverzameling. Met het OPRAH-herstelprogramma verzamelen we ontzettend veel data van diverse patiënten over hun voedings- en bewegingspatroon. Hoe beheer je deze data op een goede manier? En wat kunnen we eruit leren? Naar mate je meer data verzamelt, kun je patronen herkennen. Dit is het principe van kunstmatige intelligentie. Op basis hiervan kunnen we de professional adviezen geven en richtlijnen ontwikkelen.
In werkpakket twee onderzoeken we wat fysiotherapeuten en diëtisten nodig hebben om hun samenwerking te versterken. Hoe stem je je behandeling op elkaar af? Daarnaast willen we de professionals ondersteunen bij het gebruik van e-health. Zij zullen in de toekomst immers steeds meer op afstand werken met patiënten. Hoe kunnen we barrières wegnemen en technische vaardigheden versterken?’
In werkpakket drie wordt OPRAH 2.0 in de praktijk getest en bijgesteld. Werkpakket vier is gericht op de doorwerking van de resultaten in het onderwijs. Van der Schaaf: ‘Verschillende groepen studenten – onder meer vanuit de studies Fysiotherapie, Voeding en Diëtetiek en Biomedische Technologie – zullen elkaar tijdens verschillende deelonderzoeken ontmoeten. Natuurlijk geven wij onze kennis ook door tijdens colleges. Tevens zullen de resultaten via het kenniscentrum Voeding&Beweging.nu
- een samenwerking tussen de HvA en het Amsterdam UMC - hun weg naar de praktijk vinden.’
Optimale begeleiding
Op welke resultaten Van der Schaaf hoopt? ‘Een mooie ‘datapijplijn’ waar artsen en (para)medici op de achtergrond van kunnen leren. Zodat we steeds beter begrijpen wat welke patiënt op welk moment nodig heeft. Met OPRAH 2.0 hebben we straks een ‘tool’ om te blijven leren van data en behandelingen te blijven aanpassen en verbeteren. Ik hoop tevens dat fysiotherapeuten en diëtisten steeds beter op de hoogte zijn van elkaars vak en van wat ze gezamenlijk kunnen bijdragen in de begeleiding van een patiënt. Zo bieden we met elkaar uiteindelijk de optimale begeleiding bij herstel.’