Belang van beweging tijdens ziekenhuisopname
Fysiotherapeut Sven Geelen promoveert op de ontwikkeling van interventies om patiënten tijdens een ziekenhuisopname meer te laten bewegen.
2 jun 2022 00:00 | Urban VitalityDoorligplekken. Trombose. Somberheid en depressie. Verlies van conditie en spierkracht. Gevolgen waarmee patiënten te maken kunnen krijgen door te weinig lichamelijke activiteit tijdens een opname in het ziekenhuis. Vanuit het Amsterdam UMC onderzocht fysiotherapeut Sven Geelen gedurende een promotietraject waarom mensen weinig bewegen tijdens een ziekenhuisopname. Hoe herken je inactieve patiënten? En hoe moedig je hen aan tot meer activiteit? Vanuit de lectoraten Fysiotherapie en Revalidatie in de Acute Zorg van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) werd hij ondersteund.
‘In Nederland vinden zo’n 1,5 miljoen ziekenhuisopnames per jaar plaats’, vertelt Sven Geelen. ‘Niet iedereen die opgenomen wordt, is ziek. Sommige mensen komen bijvoorbeeld voor een knieoperatie. Ongeacht de reden van opname, zien we geregeld dat mensen na hun ziekenhuisopname blijvend minder goed in staat zijn zelfstandig activiteiten uit te voeren. Recent onderzoek laat zien dat dit functieverlies onder meer veroorzaakt wordt door inactiviteit.’
Oma ligt in het ziekenhuis
Geelen werkte tijdens zijn promotietraject als fysiotherapeut en promovendus op de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het Amsterdam UMC, locatie AMC. ‘Wanneer mensen in het ziekenhuis worden opgenomen, krijgen zij direct een bed toegewezen’, vervolgt hij. ‘Stel: je oma wordt opgenomen in het ziekenhuis, dan zeggen we al snel: ‘Oma ligt in het ziekenhuis.’ Daarnaast zijn zorgverleners hoofdzakelijk gericht op de klachten waarvoor de patiënt opgenomen is. Dat patiënten erg inactief zijn tijdens de ziekenhuisopname valt hierdoor niet snel op, terwijl we uit onderzoek weten dat meer activiteit tijdens een opname vaak een beter herstel betekent. Minder activiteit geeft een groter risico op bijvoorbeeld trombose, doorligplekken, longontstekingen en somberheid. Veelal kwetsbare, oudere mensen kunnen na een ziekenhuisopname bijvoorbeeld niet meer zelfstandig naar het toilet of boodschappen doen. Bij hen kan inactiviteit zelfs leiden tot heropnames of sterfte. Gelukkig wordt er door artsen en behandelaren de laatste jaren niet meer alleen gekeken naar de kwaal, maar óók naar het algeheel functioneren.’
Indicatie voor inactiviteit
Geelens promotieonderzoek, onderdeel van een innovatietraject van het Amsterdam UMC, bestond uit drie onderdelen. ‘Allereerst analyseerden we hoe zorgverleners inactieve patiënten kunnen herkennen. Dit kon op twee manieren. Enerzijds aan de hand van twee factoren die samen een goede indicatie vormden. De eerste factor was een meetinstrument in te zetten door verpleegkundigen en fysiotherapeuten. Zij gaven op een observatieschaal met zes onderdelen - waaronder zitten in een stoel en rollen in bed – aan hoeveel ondersteuning patiënten nodig hadden. Dit gaf een beeld van de zelfstandigheid bij alledaagse activiteiten. De tweede factor die een indicatie vormde voor inactiviteit was de aanwezigheid van een katheter. Anderzijds lieten we verpleegkundigen werken met de Johns Hopkins Highest Level of Mobility scale: een meetinstrument voor de activiteit van patiënten. Dagelijks hielden verpleegkundigen bij hoe actief een patiënt was. De resultaten werden met de patiënt besproken en aan de hand daarvan werden (nieuwe) doelen gesteld. De schaal werd zelfs aangepast aan onze patiëntgroep, omdat zij al snel in staat waren tot meer activiteit.’
Heel veel redenen
Wat volgde was een onderzoek naar de redenen voor inactiviteit bij patiënten tijdens een ziekenhuisopname. Geelen: ‘Uit 56 verschillende onderzoeken haalden we belemmerende en bevorderende factoren die we rubriceerden in twaalf domeinen. Vanuit patiëntperspectief ontdekten we 264 belemmerende en 228 bevorderende factoren. Vanuit zorgverleners waren dat er 450 tegenover 409. Meer dan de helft van de factoren had te maken met de omgeving. Hoe is deze ingericht? En hoe verlopen de processen rondom een patiënt? Veel spullen in de gang en slechte verlichting zijn bijvoorbeeld onhandig wanneer je een stukje wilt lopen. Terwijl een goede bewegwijzering en een aantrekkelijke gezelschapsruimte patiënten juist aanmoedigen om uit bed te komen. Ook komen patiënten moeizaam in beweging wanneer zij het gevoel hebben te moeten wachten op een arts of behandelaar.
Op vijf afdelingen van het Amsterdam UMC bevroegen we vervolgens de multidisciplinaire teams welke van deze belemmerende factoren voor hen de grootste uitdagingen zijn en hoe dat volgens hen het beste opgelost kon worden. Het ‘probleem’ startte, zo ontdekten we, al bij de manier waarop zorgverleners lichamelijke activiteit definiëren.’
Gezamenlijke interventie
Tijdens het laatste onderdeel van Geelens promotietraject ontwikkelde en implementeerde hij samen met patiënten en zorgverleners een gecombineerde interventie. ‘We hingen bijvoorbeeld informatieve posters op en maakten de gemeenschappelijke ruimten aantrekkelijker. De oplossingen verschilden per afdeling.’
Hoewel diverse zorgverleners enthousiast waren over de gecombineerde interventie, bleek deze na evaluatie niet effectief. Een mogelijke reden hiervoor? ‘Door de coronapandemie konden we minder patiënten betrekken bij ons onderzoek dan gewenst. Daarnaast hadden we helaas niet de tijd en ruimte om de gecombineerde interventie per afdeling afzonderlijk te evalueren. Desalniettemin hebben we veel belangrijke inzichten opgedaan waarmee we tijdens vervolgonderzoek verder kunnen. Zo kwam uit onze analyse dat ziekenhuisafdelingen kortere verbetercycli moeten gebruiken om nieuwe interventies sneller te ontwikkelen, testen en implementeren. Hiermee vergroot je de kans dat een effectieve, gecombineerde interventie uiteindelijk een zichtbaar en meetbaar resultaat geeft.’
Zelf zal Geelen niet meewerken aan vervolgonderzoek. Hij werd onlangs aangesteld als projectcoördinator en onderzoeker voor het Consortium Samenwerkende Brandwondencentra Nederland. Maar voor hij zich hier volledig op kan storten, promoveert hij op 24 juni om 16.00 uur in de Agnietenkapel te Amsterdam in aanwezigheid van zijn promotoren dr. Marike van der Schaaf en prof. dr. Raoul Engelbert, en zijn co-promotoren prof. dr. Frans Nollet en prof. dr. Cindy Veenhof.
Veel succes, Sven!