De stadsdocent: de onmisbare verbinder in de wijk (deel 4)

19 dec 2024 09:59 | Urban Vitality

Waarom lesgeven binnen de muren van een schoolgebouw, als je studenten in de wijk kunt voorbereiden op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen. Passend praktijkonderwijs door een goed opgeleide stadsdocent is hierbij onmisbaar, maar nog niet altijd vanzelfsprekend. Vier stadsdocenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) vertellen over hun ervaringen. Welke competenties moet een goede stadsdocent bijvoorbeeld bezitten? Welke aanpassingen zijn nodig in onze onderwijsstructuur? Hoe sluit je aan bij de wensen van wijkbewoners? En hoe verzorg je een rijke leerervaring voor je studenten? In deel 4 vertelt docent-onderzoeker Maaike Flinkenflögel over haar stadsdocentschap binnen de opleiding Verpleegkunde.

Maaike Flinkenflögel

‘We hebben te maken met een dubbele vergrijzing’, start Maaike Flinkenflögel. ‘Er zijn meer ouderen én mensen worden steeds ouder. De zorg en de ziekenhuizen zijn overbelast. Mensen blijven langer thuis wonen, verlaten het ziekenhuis sneller na een opname en komen weer terug in de omgeving waar ze ziek werden. Artsen en verpleegkundigen zijn vooral gericht op het genezen van ziekten en hebben vaak weinig kennis over de sociale omgeving van patiënten. Het zou mooi zijn als zij een breder beeld krijgen van mensen, hun gemeenschap én de daaraan verbonden factoren die van invloed zijn op ziekte en gezondheid.’

Van Rwanda naar Amsterdam

Flinkenflögel is docent-onderzoeker aan de opleiding Verpleegkunde. Daarnaast coördineert ze het interprofessioneel onderwijs vanuit de Gezondheidscampus. Ook geeft ze les in de minor Global Health. Opgeleid als arts werkte ze onder meer in Rwanda aan een opleiding voor zorgprofessionals: Community Medicine. ‘Met geneeskundestudenten, die werkten tussen de ziekenhuismuren in de grote steden, bezochten we bewoners op het platteland. We ondervonden dat zorgverleners mensen beter kunnen ondersteunen door kennis over hun sociale omgeving. Zo werken veel mensen uit de dorpen in mijnen, waardoor ze longklachten ontwikkelen. Als je dat weet, kun je gerichter helpen. Daarnaast hielp het dat we de studenten in contact brachten met community health workers, die mensen ondersteunen in hun thuisomgeving.

Vanuit de opleiding Verpleegkunde aan de HvA zou ik studenten ook graag in contact willen brengen met de wijk, haar bewoners en lokale initiatieven. Studenten zijn nu sporadisch betrokken bij een project in de wijk, zoals een bingomiddag. Wat we vervolgens terug horen, is: ‘Wat hebben we nu eigenlijk toegevoegd?’ Het is aan ons als stadsdocenten om de betekenis hiervan te duiden. Eenzaamheid is op dit moment een groot probleem onder ouderen en kan leiden tot depressie en/of fysieke klachten. Wanneer je eenzaamheid voorkomt, werk je preventief aan gezondheid.’

Breder leren kijken

Flinkenflögel hielp Soemitro Poerbodipoero bij de opzet van de aanvraag voor zijn Comenius Senior Fellow project De stadsdocent: de onmisbare intermediair in de wijk. ‘Ik ben een groot voorstander van stadsdocentschap. Al is het bij sommige opleidingen zoeken hoe je dit vormgeeft. Verpleegkundestudenten worden op dit moment enorm klinisch opgeleid. Ziektegericht dus. Ik zou graag zien dat deze groep studenten breder leert kijken naar de mens en zijn/haar omgeving. Buiten de muren van de opleiding, in de wijk. Maar dit is nog niet zo gemakkelijk als het wellicht klinkt. We zijn met een heel grote groep, dus je moet oppassen dat je een wijk niet ‘overspoelt’. Daarbij onderzoek ik welke vorm van onderwijs het meest passend is.

In de minor Global Health ontwikkelen studenten een eigen project. Zij lopen mee bij een wijkinitiatief, onderzoeken welke vragen er leven en wat zij hierin kunnen betekenen om de gezondheid van buurtbewoners te verbeteren. Zo ondersteunde een groep studenten onlangs bijvoorbeeld bij het bereiken van buurtbewoners bij Stichting Kraktie, een welzijnsorganisatie in Amsterdam Zuidoost.

Ik zou graag willen dat alle Verpleegkundestudenten een langere periode in de wijk meelopen, maar binnen het huidige curriculum is dat een uitdaging. Wellicht kunnen we starten met meerdere korte verkenningen, bijvoorbeeld door gastlessen of onderwijs op locatie. Zodat studenten zien wat er speelt, hoe ze dit kunnen bespreken en naar welke partijen ze kunnen verwijzen wanneer ze hun beroep gaan beoefenen. Het is namelijk zo belangrijk dat wij, als zorgverleners, mensen niet alleen naar ons laten komen (in de kliniek of op de afdeling) maar dat wij ook naar hen toegaan. Zo krijg je namelijk een duidelijker beeld van mensen, hun gezondheid en hun zorgbehoeftes.’

Zaadje planten

‘Als stadsdocent is het van groot belang dat je de wijk en haar bewoners goed kent én connecties legt om onderwijs op locatie goed te kunnen organiseren’, vervolgt Flinkenflögel. Onlangs nam ze haar studenten bijvoorbeeld mee naar het Kenniscentrum Ongelijkheid , een gezamenlijk initiatief van de gemeente Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam (UvA), de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam, de HvA en Hogeschool Inholland. Het centrum richt zich op kennisdeling en gelijke kansen voor alle Amsterdammers. ‘De inzichten die hier werden opgedaan, hadden te maken met Positieve Gezondheid: een benadering binnen de gezondheidszorg die niet de ziekte, maar een betekenisvol leven centraal zet.

Ik zou het mooi vinden als we ons als zorgverleners steeds meer richten op gezondheid in plaats van op ziekte. Preventief werken dus. De eerste stappen daarvoor zijn afgelopen jaar gezet binnen de herziening van het curriculum van de opleiding Verpleegkunde. Daarin is nu meer aandacht voor preventie. Als gezondheidsprofessionals denken wij vaak heel goed te weten wat mensen nodig hebben. Maar mensen weten dat zelf écht het beste. Het idee dat gezondheid breder is dan alleen het klinische deel, dát zaadje wil ik als stadsdocent planten.’