De stadsdocent: de onmisbare verbinder in de wijk (deel 3)
4 nov 2024 16:13 | Urban VitalityWaarom lesgeven binnen de muren van een schoolgebouw, als je studenten in de wijk kunt voorbereiden op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen. Passend praktijkonderwijs door een goed opgeleide stadsdocent is hierbij onmisbaar, maar nog niet altijd vanzelfsprekend. Vier stadsdocenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) vertellen over hun ervaringen. Welke competenties moet een goede stadsdocent bijvoorbeeld bezitten? Welke aanpassingen zijn nodig in onze onderwijsstructuur? Hoe sluit je aan bij de wensen van wijkbewoners? En hoe verzorg je een rijke leerervaring voor je studenten? In deel 3 vertelt docent-onderzoeker Simone Andriessen over haar stadsdocentschap binnen de opleiding Fysiotherapie.
‘Onze studenten Fysiotherapie lopen veel stages. Daarin leren ze van alles op gebied van gezondheid, leefstijl en medische oorzaken’, vertelt Simone Andriessen. ‘Helaas worden andere factoren van gezondheid, zoals armoede of eenzaamheid, vaak onderbelicht. Ik heb lang gezocht naar manieren om studenten dit sociaal-maatschappelijk inzicht bij te brengen. Studenten weten vaak niet dat ze kunnen samenwerken met sociaal werkers of dat mensen in armoede aan stoelgym kunnen deelnemen in een buurthuis. Ons stadsdocentschap biedt hierin uitkomst.’
Flexibiliteit en vindingrijkheid
Simone Andriessen is bewegingswetenschapper, inspanningsfysioloog en fysiotherapeut. Ze geeft les aan tweedejaarsstudenten Fysiotherapie en aan studenten in de minor Global Health. Sinds afgelopen jaar is ze betrokken bij het Comenius Senior Fellow project De stadsdocent: de onmisbare intermediair in de wijk van Soemitro Poerbodipoero. ‘We wilden binnen onze opleiding al langere tijd aan de slag met stadsdocenten. Het project bracht deze ontwikkeling in een stroomversnelling.’ Sinds dit schooljaar geven 8 docenten Fysiotherapie in tweetallen les in Buurtcampus Oost, Buurtcampus Nieuw-West, Buurtcampus Zuidoost en bij Spinoza20first in het Bajeskwartier.
‘Samen met Jeffrey Goethem geef ik les in de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) in Oost. Hierbij worden we ondersteund door Melanie Verhoef, coördinator van de Buurtcampus Oost. Studenten komen een middag in de week naar de OBA. Daarnaast werken ze bij opdrachtgevers aan praktijkvraagstukken. Zo leren ze welke uitdagingen er spelen in een wijk. Ik ben er om met ze te sparren, hen te ondersteunen, te faciliteren en motiveren. Ook ga ik geregeld mee naar een locatie of opdrachtgever. Als stadsdocent moet je beschikken over een grote dosis flexibiliteit en vindingrijkheid. Onlangs deden we bijvoorbeeld onderzoek naar hoe we fysiotherapeuten meer kunnen laten verwijzen naar initiatieven van het leefstijlnetwerk van de gemeente Amsterdam. Helaas waren de fysiotherapeuten te druk om focusgroepen of interviews met onze studenten uit te voeren. Als stadsdocent heb ik toen aangeraden om via hun stagiaires toch informatie te verkrijgen.’
Nieuwe onderzoeksmethoden
Andriessen en haar collega’s ondersteunen studenten ook bij het verkennen van nieuwe onderzoeksmethoden. ‘Onze studenten weten veel van kwantitatief onderzoek. Tijdens een stage onderzoeken zij bijvoorbeeld hoe vaak bepaalde knieblessures voorkomen en welke behandelingen aanslaan. In de wijk doen we participatief actieonderzoek met stakeholders en buurtbewoners. Vaak wisselen we ideeën uit in groepsgesprekken. Dat levert heel andere data op. Hoe geef je deze goed weer? En welke gesprekstechnieken zet je in?
Studenten uit de minor Global Health zijn op dit moment actief in een asielzoekerscentrum. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) vroeg zich af met welke activiteiten ze de mensen kan ondersteunen. Op deze vraag, kregen onze studenten antwoorden als: ‘We willen gezinshereniging of werk.’ Dat zijn geen thema’s waar wij direct iets in kunnen betekenen. Toen we hen nogmaals benaderden vanuit een andere methode, en hen vroegen om hun vroegere hobby’s te tekenen, kregen we heel andere antwoorden. Zo ontdekten we bijvoorbeeld dat veel asielzoekers deel willen nemen aan vitaliteitsprogramma’s zoals een hardloopclub. Of Nederlands willen leren, maar niet op de hoogte zijn van de gratis taallessen in de OBA.’
Samen sporten
‘Onze studenten Fysiotherapie werken momenteel aan vraagstukken in 2 Lang Leven Thuisflats’, vervolgt Andriessen. Dit zijn seniorenflats waar woningbouwcorporaties en zorg- en welzijnspartijen, samen met de gemeente en bewoners, een omgeving creëren waar ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. In één van de flats proberen we momenteel – in samenwerking met de GGD en het naastgelegen verpleeghuis – sport- en beweegactiviteiten op te zetten in het kader van valpreventie en sociale ontmoetingen. Het idee is om de connectie en daardoor de vitaliteit in de wijk te vergroten. De fittere senioren kunnen hierbij een hulpbehoevende oudere uit het verpleeghuis ophalen om samen te bewegen onder begeleiding van een beweegcoach of fysiotherapeut, die ervoor zorgt dat iedereen kan bewegen op een passend niveau.
Doordat onze studenten leuke activiteiten bedenken voor bewoners komen ze overigens makkelijk binnen en vormden ze onlangs zelfs een brug voor onderzoekers. Gaandeweg komen we van alles tegen. Laatst ontdekten studenten bijvoorbeeld dat er in een verpleeghuis veel gediscrimineerd wordt. Dat heeft natuurlijk invloed op de deelname van bewoners aan activiteiten. Daarom gaan we binnenkort met de opdrachtgever onderzoeken wat we hiermee kunnen.’
Meer leren
Wat voegen dergelijke praktijkopdrachten nu toe? Andriessen: ‘Onze studenten komen straks als fysiotherapeut bij mensen thuis. Wanneer zij de sociale netwerken in de wijk kennen, kunnen zij een patiënt verwijzen naar een passende plek.’ Wat ze zelf nog graag wil ontwikkelen als stadsdocent? ‘Ik beschik over de nodige levenservaring en wijkkennis. Maar ik zou nog veel meer willen leren over creatieve, praktijkgerichte onderzoeksmethoden. Ook wil ik mijn studenten gerichter onderwijzen over diversiteit, inclusie en ethiek. Wanneer je als fysiotherapeut je weg goed vindt in je wijk, kun je je patiënten zo goed mogelijk begeleiden.’