Bewustere keuzes luchtwegzorg door onderzoek duurzaamheid

Romy Berkhout doet pre-promotieonderzoek naar de milieubelasting van passieve en actieve luchtbevochtiging bij beademde Intensive Care (IC)-patiënten.

22 nov 2024 13:31 | Urban Vitality

Passieve of actieve luchtbevochtiging bij beademde IC-patiënten. Beide manieren zijn wetenschappelijk onderbouwd. Toch wordt in 80% van de gevallen actieve luchtbevochtiging ingezet, weet docent-onderzoeker Romy Berkhout van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Terwijl dit niet altijd nodig is, maar wél meer tijd en energie vraagt van verpleegkundigen. Eerder werd al onderzoek gedaan naar de kosten en de effecten op de patiënt van beide methoden. Dat leverde geen significante verschillen op basis waarvan gekozen kon worden voor één van beide werkwijzen. Daarom doet Berkhout komend jaar, met een door het lectoraat Geïntegreerde Complexe Zorg beschikbaar gestelde pre-promotiebeurs, onderzoek naar de milieubelasting van beide verpleegkundige handelingen.

Romy Berkhout

‘Lucht die normaal via de neus binnenkomt, wordt daar bevochtigd en verwarmd’, vertelt Romy Berkhout. ‘Wanneer een patiënt kunstmatig wordt beademd, verandert deze route. Dit kan leiden tot uitdroging met ernstige complicaties tot gevolg. De ingeademde lucht moet daarom bevochtigd worden. Dit kan passief of actief. Bij passieve luchtbevochtiging wordt een HME-filter (kunstmatige neus, red.) in het beademingscircuit geplaatst. Hiermee wordt vocht uit de uitademingslucht opgenomen en bij de inademing afgegeven. Bij actieve luchtbevochtiging wordt een bevochtigingssysteem in het beademingscircuit geplaatst dat de lucht bevochtigt en verwarmt voordat deze de patiënt bereikt.’

Duurzaamheid als doorslag

Berkhout is docent bij de opleiding Verpleegkunde aan de HvA. Daarnaast is ze als junior-onderzoeker verbonden aan het lectoraat Geïntegreerde Complexe Zorg. Tot een paar jaar geleden werkte ze als onderzoeksverpleegkundige op de Neonatale IC (de IC voor te vroeg geboren baby’s, red.) van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). ‘Ons ziekenhuis was het eerste ziekenhuis waar te vroeg geboren baby’s en hun ouders een privékamer kregen. Ik deed promotieonderzoek naar de impact hiervan op het werk van verpleegkundigen. Helaas moest ik mijn onderzoek staken vanwege een coronabesmetting.’

Nu ze een aantal jaren als docent aan de HvA werkt, wil ze opnieuw een promotietraject starten. Dat doet ze met de onlangs ontvangen Anna Reynvaan pre-promotiebeurs, waardoor ze zich 1 dag per week kan richten op onderzoek. Ditmaal rondom het thema duurzaamheid. ‘Eerder werd al onderzoek gedaan naar de kosteneffectiviteit en het effect op patiënten van actieve en passieve luchtbevochtiging. Bij beide onderzoeken werden geen redenen gevonden om voor één van beide werkwijzen te kiezen. Hopelijk geeft de duurzaamheid van beide behandelingen de doorslag.’

Berkhout werkt tijdens haar onderzoek nauw samen met prof. dr. Frederique Paulus, hoogleraar en bijzonder lector Acute Zorg HvA, Corine Latour, lector Geïntegreerde Complexe Zorg en Willemke Stilma, post-doc bij het lectoraat Geïntegreerde Complexe Zorg.

Grote milieu-impact

‘Als gezondheidszorg hebben we een grote impact op het milieu’, gaat Berkhout verder. ‘We zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 7% van de totale CO2-uitstoot. Door de productie van medische apparatuur en farmaceutische middelen, de voedselvoorziening, bouw en onderhoud én energieverbruik. Daarnaast produceren we veel afval. Een opname op de IC levert per patiënt per dag zo’n 7 vuilniszakken aan afval op. We weten echter niet hoeveel vuilniszakken er gevuld worden met materialen voor luchtwegzorg, in het bijzonder voor de actieve en passieve luchtbevochtiging. Wel weten we wélke materialen er gebruikt worden bij actieve en passieve luchtbevochtiging: persoonlijke beschermingsmaterialen (zoals handschoenen en mondkapjes) en materialen voor de beademing (zoals slangen, filters en moduleblokken met bevochtigers). Dit alles wordt aangeleverd in plastic verpakkingen mét bijsluiters.

Op de IC liggen mensen met hele zieke longen. We weten dat zij zijn extreem gevoelig zijn voor infecties. Voor de uitvoering van sommige handelingen binnen de luchtwegzorg, is wetenschappelijk bewijs schaars of niet aanwezig. Door goed te kijken naar de milieubelasting en de kennis over veiligheid en effectiviteit van luchtwegzorghandelingen, willen we met elkaar de beste zorg leveren aan patiënten in zo’n kritieke toestand.’

Van productie tot bed

Tijdens haar onderzoekstraject maakt Berkhout een levenscyclus assessment (LCA) van zowel actieve als passieve luchtbevochtiging. Hiertoe volgt ze de behandeling van 10 tot 15 beademde patiënten op de IC van het Amsterdam UMC, locatie AMC. ‘We zullen in kaart brengen voor welke werkwijze gekozen wordt, welke materialen gebruikt worden en uit welke grondstoffen deze materialen bestaan. Alle materialen worden ingevoerd in een programma dat de milieubelasting berekent van de productie tot de afvalverwerking van deze producten. Dit geeft inzicht in bijvoorbeeld het energieverbruik en de CO2-uitstoot die samengaan met de productie, het gebruik en de afvalverwerking van een product.

Over de duurzaamheid van op de IC gebruikte materialen nog maar weinig bekend. Het is een vrij nieuw en complex onderzoeksveld. Daarom werken we tijdens dit onderzoek samen met het Radboudumc en het Centrum voor Duurzame Zorg van het Amsterdam UMC. Tijdens ons onderzoek worden we ook geholpen door 2 IC-verpleegkundigen in opleiding. Zij verzamelen de meeste data. Ook hebben we contact met de Faculteit Techniek van de HvA. Met de uitkomsten van ons onderzoek kunnen studenten Techniek straks wellicht op zoek naar alternatieve materialen.’

Weloverwogen keuze

Waar Berkhout uiteindelijk op hoopt? ‘Dat er een duidelijk verschil is in de milieubelasting van passieve en actieve luchtbevochtiging. Zodat er straks een weloverwogen keuze gemaakt kan worden tussen beide werkwijzen.’ Of haar onderzoekstraject daarna klaar is? ‘Nee, zeker niet. Ik ben nu al bezig met de voorbereidingen voor de aanvraag van een NWO-promotiebeurs. Mijn onderwerp ligt nog niet vast, maar zal zeker liggen binnen de duurzaamheid van de zorg in het verpleegkundig domein.’

Anna Reynvaanbeurzen en -prijzen

Het boegbeeld van de Nederlandse verpleegkunde, zo wordt Anna Reynvaan (1844-1920) wel genoemd. Ze staat aan de wieg van de professionalisering van de verpleging, aan het einde van de vorige eeuw. Mede door haar inspanningen ontwikkelde de verpleging zich tot een beroep, waarvoor een opleiding nodig was, examens afgelegd moesten worden en waarmee een inkomen te verdienen was.

Jaarlijks worden er 3 Anna Reynvaan-pre-promotiebeurzen toegekend: 2 vanuit het Amsterdam UMC en 1 vanuit het lectoraat Geïntegreerde Complexe Zorg van de HvA. Docent-onderzoekers kunnen met een dergelijke beurs kijken of promoveren bij ze past en schrijven gedurende dit jaar een aanvraag voor een NWO-promotiebeurs. Ook worden er door het Amsterdam UMC Anna Reynvaan-prijzen uitgereikt voor reeds gedaan onderzoek.