"We moeten toewerken naar meer bewegen tijdens de schooldag"
Lector Mirka Janssen adviseert het nieuwe kabinet
9 feb 2022 10:23 | Afdeling CommunicatieHet kabinet Rutte-IV is van start. In het regeerakkoord ‘'Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst' worden de ambities uiteengezet. Wat betekent dat voor grote vraagstukken als het klimaat, de toekomst van de coronapandemie en de wooncrisis? Lectoren en onderzoekers van de HvA geven hun visie.
De coronapandemie heeft de aandacht voor het belang van een gezonde levensstijl doen toenemen, en ook in het nieuwe regeerakkoord wordt dit niet vergeten. “Kinderen die ongezond opgroeien staan veelal op een achterstand. Vermijdbare gezondheidsverschillen pakken we daarom aan. We zetten de doelen van het Preventieakkoord door, met als doel een gezonde generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en bewegen.”
Grote verschillen tussen kinderen
Lector Bewegen in en om School Mirka Janssen van de Faculteit Bewegen Sport en Voeding onderschrijft dat doel, maar ziet in haar onderzoek ook waar het knelt. “Wat je ziet is dat er veel verschillen zijn tussen kinderen. Kinderen lopen vaak op jonge leeftijd al achterstand op in hun motorische ontwikkeling en dat heeft dat gevolgen voor hun gezondheid op latere leeftijd. Er is heel duidelijk een link tussen goed leren bewegen en gezondheid. En daarbij kan je zowel in een positieve als in een negatieve spiraal terechtkomen, wat ook gevolgen heeft voor het zelfvertrouwen en de sociale ontwikkeling van jonge mensen.”
Volgens Janssen is het – om die kansenongelijkheid door gezondheid tegen te gaan – goed dat het vanaf 2023 eindelijk verplicht is om twee lesuren bewegingsonderwijs in te stellen op basisscholen. “Het is alleen niet genoeg. We moeten toewerken naar meer bewegen tijdens de schooldag. We moeten zittend leren vaker afwisselen met bewegend leren. Je ziet wel dat er scholen zijn die dat willen, maar er is veel druk van de nadruk op cognitieve resultaten. Het zou goed zijn als er veel meer een perspectief vanuit de overheid komt dat bewegen en gezondheid net zo belangrijk zijn als de cognitieve ontwikkeling.”
Verenigingen drijven op vrijwilligers
Het nieuwe kabinet ziet naast het basisonderwijs ook een belangrijke rol weggelegd voor sportverenigingen in de nasleep van de coronapandemie. Toch is ook daar sprake van een ontwikkeling die de kansenongelijkheid in de hand werkt. “Het grootste probleem met verenigingen is dat ze heel erg op vrijwilligers drijven,” zegt Janssen. “We laten het proces van een goede beweger worden over aan de minst opgeleide mensen. Terwijl dat het moment is dat kinderen juist gemaakt of gebroken worden in hun plezier in bewegen. Dat zou dus een zaak van professionals moeten zijn, maar die worden vooral ingezet als trainer bij selecties, bij de meest getalenteerde kinderen.”
Janssen vindt daarom dat het kabinet extra geld moet vrijmaken voor het versterken van de sportverenigingen. “Er moeten professionals opgeleid worden die volwaardig werk kunnen doen op zo’n vereniging en het plezier in sporten bij jongeren kunnen vergroten. We vergeten te vaak de wat minder talentvolle beweger, terwijl het juist essentieel is om je in je jonge jaren te ontwikkelen. Juist tot een jaar of tien zou een kind idealiter met zoveel mogelijk verschillende sporten in aanraking moeten komen.”