Sporenonderzoek op de plaats delict

Hoofdstuk

Is het brein van de rechter in staat om bewijs (DNA, camerabeelden) zo te interpreteren dat de waarheid wordt gevonden? Wat betekenen afwijkingen in het brein van de verdachte voor diens toerekeningsvatbaarheid? Kunnen we het brein van veroordeelden zo beïnvloeden dat ze niet zullen recidiveren?

Referentie de Poot, C. (2024). Sporenonderzoek op de plaats delict. In L. van Dillen, A. van Duijvenvoorde, J. ten Voorde, & M. van der Wolf (Eds.), Brein & Recht: Reflecties op de rol van het brein bij waarheidsvinding, aansprakelijkheid en bestraffing (1e druk ed., pp. 23-41). Boom Uitgevers.
Gepubliceerd door  Kenniscentrum Techniek 1 augustus 2024