Onderzoek op begraafplaats helpt misdrijven oplossen

28 mei 2024 10:33 | Kenniscentrum Techniek

Sinds 2017 heeft het Amsterdam UMC een begraafplaats waar onderzoekers kunnen bestuderen hoe begraven lichamen ontbinden. Ook studenten Forensisch Onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam zijn hier regelmatig te vinden. Ze hebben er bakken met varkensweefsel neergezet om de ontbinding daarvan te analyseren. Het doel: nieuwe inzichten opdoen voor het oplossen van misdrijven. ‘Als ergens een lichaam wordt gevonden, kan dit soort onderzoek helpen om zoveel mogelijk antwoorden te krijgen’, zegt hoofddocent Annemieke van Dam.

‘We moeten nodig de bramenstruiken snoeien’, zegt Roelof-Jan Oostra terwijl hij het metershoge hek achter zich dichtdoet. Eenmaal binnen wijst hij naar de roodbruine takken die wild om zich heen grijpen en een deel van het omheinde grasveld aan het zicht onttrekken. ‘We snoeien de bramenstruiken, maar meer doen we niet aan onderhoud. We laten het terrein zo ongerept mogelijk, om de situatie in de natuur na te bootsen.'

Op het eerste gezicht lijkt dit grasveld, dat zorgvuldig is afgeschermd van de buitenwereld, in niets af te wijken van het groen dat buiten het hek ligt. Maar wie beter kijkt, merkt meerdere plekken op waar de aarde is omgewoeld. 'Daar zijn de lichamen begraven', zegt Oostra. Hij is hoogleraar Anatomie en Embryologie bij het Amsterdam UMC en een van de oprichters van deze locatie: een begraafplaats waar onderzoekers bestuderen hoe lichamen ontbinden.

De onderzoeksbegraafplaats, waar momenteel tien lichamen zijn begraven, is uniek in West-Europa. In Amerika en Australië bevinden zich wel zogeheten bodyfarms, maar vanwege klimaatverschillen zijn de omstandigheden daar niet te vergelijken met die in Nederland. De stoffelijke resten die op het terrein van het Amsterdam UMC liggen begraven komen van mensen die hun lichaam ter beschikking stelden aan de wetenschap en toestemming gaven voor dit type onderzoek.

Bramenstruiken op de onderzoeksbegraafplaats

Misdrijven oplossen

Voor forensisch onderzoekers heeft de begraafplaats grote meerwaarde. Door te bestuderen hoe begraven lichamen vergaan, kunnen zij beter leren bepalen hoe en wanneer iemand is overleden. Dat is essentiële informatie bij het oplossen van misdrijven. 'Als de recherche een onbekende dode opgraaft, willen ze natuurlijk achterhalen wie het is, wat er is gebeurd en hoe lang die persoon daar al ligt’, zegt Annemieke van Dam. Zij is hoofddocent bij de Hogeschool van Amsterdam en hoopt volgend jaar met nieuw onderzoek te starten op de begraafplaats. ‘Waarheidsvinding is ontzettend belangrijk. Je wil mensen identificeren en nabestaanden antwoorden geven. Dit soort onderzoek kan daarbij helpen.’

Maar niet alleen bij identificatie en reconstructie, ook bij het opsporen van lichamen kan de begraafplaats uitkomst bieden. ‘In Nederland zijn nu meer dan vijftienhonderd personen langdurig vermist, waarvan mogelijk zo’n 50 personen door een misdrijf en 40 personen door een ongeval of ramp. De verwachting is dat een deel daarvan begraven ligt’, zegt Van Dam. Om lichamen beter op te kunnen sporen, doet de politie regelmatig onderzoek op de begraafplaats van het Amsterdam UMC. ‘Zij scannen steeds hetzelfde lichaam met een grondradar’, legt Oostra uit. ‘Het lichaam is nog niet opgegraven en is dus onaangetast. Zo analyseren ze hoe het radarbeeld in de loop van de tijd verandert en wat ze daarvan kunnen leren.’

Van Dam ziet ook voordelen op internationaal gebied. ‘De kennis die onderzoekers hier opdoen over het ontbinden van lichamen kunnen ze ook in andere landen inzetten. Bijvoorbeeld bij onderzoek naar massagraven en om mensen te identificeren die zijn omgekomen bij natuurrampen.'

Tijdstip van overlijden

Ook voor studenten Forensisch Onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam heeft de begraafplaats meerwaarde. Zij doen geen onderzoek naar begraven lichamen, maar analyseren er hoe varkensvlees ontbindt. ‘Door het vlees in bakken op de begraafplaats neer te zetten, kan het in alle rust in de openlucht ontbinden. Zo creëren we een situatie die zoveel mogelijk lijkt op hoe het in de natuur gaat’, legt Brent Maagdelijn uit, docent-onderzoeker bij de Hogeschool van Amsterdam.

Voor hun onderzoek analyseren de studenten de vluchtige stoffen die vrijkomen terwijl het varkensvlees vergaat. Die kunnen namelijk iets zeggen over het tijdstip van overlijden. Heel simpel gesteld: als stof X wordt aangetroffen, wijst dat erop dat het dier vrij recent is overleden, omdat dat bij de eerste fase van ontbinding vrijkomt. Terwijl stof Y pas later in het proces vrijkomt. Doel van het onderzoek is om het moment van overlijden, bijvoorbeeld bij misdrijven, nauwkeuriger in te schatten. 'De eerste dagen na het overlijden is dat nog goed te doen, maar hoe langer een lichaam aan het ontbinden is, hoe groter de variaties in het geschatte tijdstip van overlijden’, zegt Maagdelijn. ‘Door de vluchtige stoffen te analyseren hopen we die schattingen preciezer te maken.'

Eenvoudig is dat zeker niet. Meerdere studenten hebben tot nu toe de vluchtige stoffen van verschillende stukken varkensvlees bestudeerd, maar zij treffen dezelfde stoffen steeds aan op andere momenten. ‘Dat maakt het lastig om algemene conclusies te trekken over de stoffen die vrijkomen in een bepaalde fase van ontbinding’, zegt Maagdelijn. ‘Zeker omdat de omstandigheden elke keer anders zijn. In 2023 hadden we bijvoorbeeld een heel nat najaar, terwijl het daarvoor een stuk droger was. Ook is het een periode heel warm geweest en hebben veel insecten het vlees aangetast. Dat heeft invloed op de resultaten.'

Forensische wereld vooruithelpen

De komende jaren wil Maagdelijn met zijn studenten werken aan de verfijning van het onderzoek. Daarna hoopt hij dat ze op de begraafplaats ook onderzoek kunnen doen naar het ontbinden van lichamen. Zijn collega Van Dam somt enkele mogelijkheden op. ‘Studenten kunnen dan bijvoorbeeld bestuderen hoe de plantengroei verandert als een begraven lichaam ontbindt, en die informatie gebruiken om lichamen op te sporen. Of werken aan snelle opsporingsmethoden. Zodat de recherche, als er een lichaam is gevonden, direct op locatie de eerste informatie kan achterhalen en het politieonderzoek snel van start kan. Het zou heel mooi zijn als we met zulk onderzoek de forensische wereld vooruit kunnen helpen.’

Inzichten van de begraafplaats: spierweefsel, mummies en medicijnen

In zijn zesjarig bestaan heeft de Amsterdamse begraafplaats tot meerdere nieuwe inzichten geleid. Zo groef een internationaal team van onderzoekers met vaste regelmaat twee dezelfde lichamen op, om onder meer de verandering van het spierweefsel te bestuderen. Dat bleek een vast patroon te volgen. Daardoor is nauwkeuriger te bepalen wanneer iemand is overleden.

Maar ook Oostra zelf kwam als projectleider voor verrassingen te staan. ‘We merkten dat sommige lichamen niet wilden ontbinden. Die veranderden in een soort mummies. Wat bleek? Als mensen in de laatste fase van hun leven zijn behandeld met bepaalde medicijnen, bijvoorbeeld tegen kanker, dan heeft dat een enorme weerslag op het ontbindingsproces. Als er iets is waar een insect of bacterie zich niet aan waagt, dan is het medicatie.’

Oostra leerde dus gaandeweg om goed te kijken naar de ziektegeschiedenis van donoren, omdat niet alle lichamen geschikt zijn voor het onderzoek op de begraafplaats. Hoewel? Een toxicoloog van het Nederlands Forensisch Instituut maakte van de nood een deugd, en deed onderzoek naar de medicatie in het lichaam van een begraven donor. ‘Want ook de afbraak daarvan zegt iets over hoe lang geleden iemand is overleden’, legt Oostra uit.