Hoe krijgen we jongeren naar de stembus?

Onderzoek naar verhogen opkomst jongeren bij verkiezingen

5 jun 2024 07:32 | Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding

Wat hebben jongeren op het mbo nodig om te gaan stemmen? Uit eerder onderzoek is al gebleken dat mbo’ers minder vaak naar de stembus gaan dan hun leeftijdsgenoten op hbo en universiteit. Maar het is juist belangrijk dat ook mbo-jongeren – voor nu en later - hun stem uitbrengen. Jip Teegelbeckers, onderzoeker bij het Lectoraat Burgerschapsonderwijs en docent bij de opleiding Leraar Maatschappijleer, doet samen met Willemijn Rinnooy Kan en Hessel Nieuwelink onderzoek naar hoe de opkomst bij verkiezingen onder mbo’ers kan worden verhoogd.

Met input uit eerder onderzoek zijn er lessen samengesteld die op het mbo zijn gegeven. Daar zijn waardevolle resultaten uitgekomen waardoor de lessen nog verder konden worden doorontwikkeld. Jip: “We hebben verschillende leermiddelen en lessen ontwikkeld. De lessen zijn inmiddels gegeven en geëvalueerd met docenten en studenten. Deze nieuwe inzichten en resultaten zijn nu in een paper gepresenteerd dat binnenkort wordt gepubliceerd. De inzichten zijn ook meegenomen in een grootschalig onderzoeksproject, waarin door een groot aantal docenten lessen over stemmen zijn gegeven. De gegevens van dat onderzoeksproject worden momenteel geanalyseerd.”

Praktische lesaanpak over stemmen en verkiezingen

Jongeren blijken relatief weinig zelfvertrouwen te hebben om deel te nemen aan politieke discussies en denken ook vaker dat hun stem of mening er niet toe doet. Hoe kan de school hierbij helpen? “Allereerst is het belangrijk dat ze praktische uitleg krijgen over het stemmen. Veel jongeren zijn nog nooit op een stemlocatie geweest. Dat komt enerzijds door de leeftijd maar ze zijn vaak ook niet door hun ouders meegenomen. Hoe ziet een stemhokje eruit? Hoe gaat dat als je binnenkomt? Hoe ziet een stembiljet eruit? Dat vormt een drempel om te gaan stemmen.”

Ook krijgt niet iedereen van huis uit mee dat stemmen belangrijk is. Om daar wat ideeën bij te krijgen – waarom zou je wel of niet gaan stemmen – krijgen studenten de opdracht om thuis argumenten te bespreken. “Een argument is bijvoorbeeld dat het een voorrecht is om te mogen stemmen. Of dat, wanneer jongeren gaan stemmen, de kloof tussen hen en de politiek kleiner wordt. Het argument dat jongeren (18-35 jaar) in totaal invloed hebben op 13 zetels in de Tweede Kamer was voor de deelnemende studenten ook overtuigend, zo blijkt uit de resultaten. Vervolgens bespreken ze de reacties uit de thuisomgeving weer in de klas, zodat studenten verschillende perspectieven te horen krijgen.“

Daarnaast werd tijdens één van de lessen de Stemwijzer klassikaal ingevuld. Hierbij konden studenten toelichting krijgen op de stellingen. Studenten weten vaak niet precies waar een bepaalde bestuurslaag besluiten over neemt en waar politieke partijen voor staan. Dat wordt door het invullen van de Stemwijzer voor studenten duidelijker. Zo geeft deze benadering studenten inzicht in beleidsvraagstukken en hun eigen voorkeur daarover.

In het algemeen blijkt uit de resultaten dat docenten en studenten de praktische aanpak van de leermiddelen erg waarderen. Jip licht toe: “Stemmen wordt door deze manier van lesgeven meer concreet en tastbaar. Ook leren studenten het gesprek aan te gaan over stemmen en leren zij wat hun eigen voorkeuren zijn. Dit helpt hen mogelijk over de drempel te stappen van niet-stemmen naar wel-stemmen.”