Hoe houden we woningen koel in een opwarmend klimaat?

Symposium T(H)uis in de toekomst

17 jul 2024 11:14 | City Net Zero

Slapeloze nachten, concentratieproblemen en hoofdpijn: veel mensen ondervinden nu al de gevolgen van klimaatverandering; het wordt steeds vaker te warm in huis. Willen we woningen leefbaar houden, dan hebben we een integrale aanpak nodig waarbij uiteenlopende partijen met elkaar samenwerken: van overheid en ggd’s tot woningbouwcorporaties, installatiebedrijven en bewonersverenigingen. Zo luidde de boodschap tijdens het symposium (T)Huis in de toekomst op 4 juli 2024, georganiseerd door het Centre of Expertise City Net Zero en de International Society of Indoor Air Quality and Climate (ISIAQ).

Het symposium op de Amstelcampus - met twee keynote-presentaties en zes parallelsessies - trok meer dan honderd deelnemers van uiteenlopende disciplines en organisaties. Behalve onderzoekers en beleidsmakers waren ook vertegenwoordigers van woningbouwcorporaties en bewoners van de partij.

Gebied, gebouw en gebruiker

Onderzoekers en experts uit het werkveld deelden feiten, cijfers en oplossingen op drie schaalniveaus: gebied, gebouw en gebruiker - een indeling die recent in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet gepresenteerd werd als kapstok voor een integrale aanpak ter vermindering van de gevolgen van de klimaatverandering.

Janette Bessembinder, lector Klimaatgeletterdheid (HvA)

Online platform WOW-NL

Een integrale aanpak begint bij realistische klimaatscenario’s. Janette Bessembinder, als lector Klimaatgeletterdheid verbonden aan de HvA en het KNMI, legde in haar keynote-presentatie uit hoe die tot stand komen. ‘De scenario’s zijn gebaseerd op de laatste inzichten van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Deze hebben we vertaald naar een beschrijving van de mogelijke klimaatverandering in Nederland voor de komende decennia,’ vertelde Bessembinder. De scenario’s geven combinaties van uitkomsten bij een lage en hoge CO2-uitstoot, en uitkomsten in de richting van vernatting of juist verdroging in verschillende seizoenen.

De lector en haar team werkten de afgelopen jaren hard aan de integratie van klimaatgegevens, afkomstig van het KNMI en WOW-NL: een online platform waarop iedereen die beschikt over een automatisch weerstation gekoppeld aan het internet informatie over het weer kan delen, bekijken en vergelijken. ‘De integratie levert gedetailleerde weerkaarten op die bijvoorbeeld laten zien in welke regio’s relatief veel tropische nachten voorkomen. Dat maakt gerichte maatregelen mogelijk,’ aldus Bessembinder. De onderzoekers kijken ook hoe in de klimaatscenario’s de stap gezet kan worden naar temperaturen binnenshuis.

Jeroen Kluck, lector Klimaatbestendige stad (HvA)

Hitte in en om de woning

Keynote speaker Jeroen Kluck, lector Klimaatbestendige stad bij de HvA, nam deelnemers mee in HvA-onderzoek naar hitte in en om de woning. ‘We zijn gekomen tot twee doelen en drie ontwerprichtlijnen op gebiedsniveau,’ vertelde hij. Zo moeten er lokaal voldoende koele plekken gecreëerd worden, met genoeg schaduw in loopgebieden en een koele plek binnen driehonderd meter afstand van woningen. Bovendien moet het percentage groen omhoog, met per wijktype een andere ondergrens.

Het hitte-eilandeffect of urban heat island effect (UHI) – het fenomeen dat de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan in het omliggende landelijk gebied – bepaalt hoe effectief een gebied te koelen is. Daarmee geldt de UHI als belangrijk vertrekpunt voor een integrale aanpak. ‘Een UHI ontstaat als betonnen gebouwen en andere donkere materialen in de stad zonlicht absorberen en omzetten in warmte, die ze afgeven aan de omgeving. In combinatie met de relatief lage windsnelheden in de stad brengt dit algauw een temperatuursverhoging van enkele graden met zich mee,’ legde Kluck uit.

Deelsessie met onderzoeker Froukje de Vries (HvA)

Kmelpunten in bestaande bouw

Het RAAK-onderzoek Hitte in de woning – een project met ruim twintig partners, gecoördineerd door de HvA – laat zien hoe groot het probleem nu al is. ‘Woningen in Nederland zijn niet ontworpen om zonnewarmte buiten te houden,’ benadrukte HvA-onderzoeker Froukje de Vries, projectleider van Hitte in de woning, in een parallelsessie. ‘Mede door grote glasoppervlakken en gebrek aan zonwering ontstaan vaak (onacceptabel) hoge temperaturen binnenshuis.’

Daar komt bij dat de context bepaalt welke (combinaties van) oplossingen effectief zijn. Zo werkt het ’s nachts doorluchten van woningen met afgekoelde buitenlucht alleen als de buurt daadwerkelijk verkoeling biedt. ‘Het is dus zaak om eerst de woonsituatie en -omgeving goed in kaart te brengen, voordat je gaat praten over oplossingen,’ aldus De Vries.

Er bestaat sinds 2022 een richtlijn voor nieuwbouw die hoge temperaturen binnenshuis moet voorkomen: de TOJuli. Knelpunten in de bestaande bouw zijn daarmee nog niet opgelost, benadrukte De Vries. Opvallend is ook dat de overheid landelijk inzet op het beperken van de warmtevraag bij woningen. ‘De stijgende koelvraag wordt hierin vaak nog niet integraal meegenomen.’

Thermische systemen inzetten

In Amsterdam worden hierin al wel stappen gezet. Nabil Tanouti, strategisch adviseur bij de gemeente Amsterdam, vertelde er meer over: ‘We hebben een inschatting gemaakt van de omvang en spreiding van de koelbehoefte in de stad, en een verkennende studie gedaan naar de inzet van integrale thermische systemen. ‘De uitkomsten worden in 2026 meegenomen in het warmteprogramma van de gemeente.'

Hinder door hitte

Hoge temperaturen in de woning hebben een grote invloed op de gezondheid en het welzijn van bewoners. Concentratieproblemen, vermoeidheid en hoofdpijn worden vaak genoemd als hinder tijdens (extreem) warme perioden.

Bij kwetsbare doelgroepen leidt hitte sneller tot grotere gezondheidsproblemen. Huisarts Femke van de Ven, adviseur gezonde leefomgeving bij GGD Midden-Nederland, legde uit hoe dat komt. ‘Als het warm is, daalt de bloeddruk en moet je hart harder pompen. Als je al hartproblemen hebt, is dat niet fijn.’ Ook mensen met longziekten lijden vaak onder door de hitte, door smogvorming in de buitenlucht. Daarnaast heeft het gebruik van medicijnen invloed op hoe goed mensen tegen de warmte kunnen.

Bewoners boven de 65 jaar geven minder snel dan jongere mensen aan dat ze hinder ervaren door hitte; dit terwijl het oudere lichaam er fysiologisch gezien juist minder goed tegen bestand is. ‘Ouderen ervaren minder dorst, zweten minder en dragen nogal eens te warme kleding,’ aldus Van de Ven. ‘Ze zoeken ook minder gauw een koele plek op.’ Deze leeftijdsgroep gebruikt bovendien naar verhouding veel medicijnen. Voorlichting is dan ook cruciaal, net als een doordacht hitteplan vanuit gemeente en ggd.

Deelsessie met Moniek Zuurbier (GGD)

Deelsessie met Lex Veldboer, lector Sociaal Werk (HvA)

Arme wijken, warme wijken

Maar het hitteprobleem reikt verder dan ouderen en chronisch zieken. ‘De armste wijken zijn vaak de warmste wijken,’ zo benadrukte Lex Veldboer, lector Sociaal Werk bij de HvA, tijdens zijn parallelsessie. Laaggeletterdheid en verminderde gezondheidsvaardigheden komen hier bovendien relatief vaak voor, en inwoners hebben minder geld te besteden aan zonwering en andere oplossingen om de woning koel te houden. Kennis over wat je als bewoner kunt doen tijdens een hittegolf vertaalt zich mede hierdoor niet meteen naar gedrag, aldus Veldboer.

Oproep lector Jeroen Kluck

Van een slim ontwerp van woning en wijk tot gezondheidsvoorlichting en het bestrijden van armoede: er zijn maatregelen op verschillende niveaus nodig, en daarmee samenwerking tussen uiteenlopende partijen. Normen, richtlijnen en keurmerken, bijvoorbeeld voor wanneer een huis hittebestendig is, zijn in ontwikkeling.

Maar wachten tot die klaar zijn, is geen optie. Want, zoals Kluck benadrukte in zijn presentatie: ‘De temperatuur stijgt misschien nog wel harder dan we nu denken. Dus laten we nu alvast met elkaar in gesprek gaan.’ De lector deed tijdens het symposium de oproep om voor de bestaande bouw een methodiek te ontwikkelen die inzicht geeft in de hittebestendigheid van woningen. De oproep is inmiddels getekend door 60 experts in bouwfysica, volksgezondheid, klimaatadaptatie en woningcorporaties.

Harm Valk (Nieman) en Jeroen Kluck (HvA) ondertekenen de oproep

CoE City Net Zero

Een klimaatneutrale, circulaire en klimaatbestendige Metropool Regio Amsterdam (MRA) in 2050. Dat is het vertrekpunt voor het CoE City Net Zero, opgericht door de HvA. Het CoE City Net Zero stimuleert op al deze gebieden de samenwerking tussen professionals, maatschappelijke initiatieven, onderzoek en onderwijs in de regio. Zo komt de transitie naar een duurzame samenleving in een stroomversnelling.

ISIAQ

Een brug slaan tussen de wetenschappelijke kennis, het nationaal beleid en de dagelijkse praktijk en daarmee bijdragen aan een gezond, behaaglijk en productief binnenmilieu. Dat is het doel van de National Society of Indoor Quality and Climate (ISIAQ), opgericht in 1992. De Nederlandse tak van ISIAQ bestaat sinds 2000.

Cursussen en workshops

Hoe richt je de openbare ruimte klimaatbestendig in? Daarover gaat de vijfdaagse basiscursus Klimaatadaptatie , samengesteld door het Lectoraat Klimaatbestendige Stad van de HvA, het CoE City Net Zero en Climate Adaptation Services. Op 7 november 2024 start een nieuwe groep.

Welke klimaatdatasets zijn er en welke voor- nadelen hebben ze? Dat staat centraal in de eendaagse workshop Klimaatdata op 11 november 2024. Ook online te volgen.