Afstudeeropdrachten
Tijdens de afstudeerstage in jaar 4 van hun opleiding werken studenten mee in de organisatie, en werken ze aan opdrachten waarmee ze aantonen de Toegepaste Psychologie-competenties op eindniveau te beheersen.
- Stageperiode: start september (eerste semester) of februari (tweede semester) tot eind juni
- Duur: Een of twee semesters
- 24 tot 32 uur per week
- Stagedagen in overleg, stageterugkomdag op woensdag
In totaal beslaat de afstudeerstage twee semesters (een heel studiejaar). Dat kan een heel jaar bij één organisatie zijn (twee semesters) of bij twee verschillende organisaties (ieder 1 semester). Het mimimaal aantal stageuren is 960 uur. In het contract tussen de student, HvA en stageverlener wordt vastgelegd wanneer de stageperiode aanvangt en eindigt.
De stageorganisatie en student kiezen samen op welke dagen stage gelopen wordt. Echter op de woensdag is de stageterugkomdag bij de opleiding; studenten kunnen dan geen stagewerkzaamheden uitvoeren.
Voor vakantiedagen geldt als richtlijn voor een stageperiode van 2 semesters om per 20 weken stage 1 week (3-4 stagedagen) vrij te krijgen. De vrije dagen kunnen in overleg met de stageorganisatie worden opgenomen (maar mogen niet in de laatste weken van de stage vallen).
Competenties en eindkwalificaties
Tijdens de afstudeerstage laten studenten zien dat ze de landelijke competenties Toegepaste Psychologie (Beïnvloeden van gedrag, Beoordelen van gedrag, Praktijkgericht onderzoeken en Professioneel werken) op eindniveau beheersen en startbekwame professionals zijn.
Bij ‘Beoordelen van gedrag’ is de student bezig met het doen van onderzoek (bij een individu of groep); bij ‘Beïnvloeden van gedrag’ is de student bezig met het ontwikkelen/ontwerpen van interventies en de uitvoer ervan. Deze beroepstaken zijn onderdeel van de activiteiten op de stage. Bij de competenties ‘Praktijkgericht onderzoeken‘ en ‘Professioneel werken’ tonen studenten tijdens het uitvoeren van de beroepstaken aan dat zij de volgende 5 eindkwalificaties beheersen doordat zij:
- methoden en technieken vanuit de Psychologie op juiste wijze inzetten
- onderbouwd werken
- effectief communiceren en samenwerken
- systematisch te werk gaan
- regie nemen en reflecteren op het handelen
Bij het werken aan opdrachten voor de organisatie verzamelen studenten bewijsstukken waarmee zij kunnen aantonen dat zij deze eindkwalificaties op eindniveau beheersen.
Begeleiding
Elke student wordt gekoppeld aan een docent die fungeert als loopbaanbegeleider en als contactpersoon voor u als stagebegeleider.
In de startperiode van de stage is een actieve stagebegeleiding van belang (inwerken en wegwijs maken van de stagiair in de organisatie). Wanneer de stagiair is ingewerkt, verwachten wij dat er (bij voorkeur) wekelijkse contactmomenten zijn. Afhankelijk van de structuur en cultuur in uw organisatie kan deze stagebegeleiding verschillen. Binnen de contactmomenten is het goed om zowel stil te staan bij de (team)samenwerking als bij de individuele (expertise)ontwikkeling van de stagiair, en om de voortgang van de praktijkopdrachten mee te nemen.
Als stagebegeleider voert u een aantal online gesprekken van ongeveer 20 minuten met de student en de loopbaanbegeleider, de zogeheten ‘driegesprekken’. Dit zijn minimaal 2 gesprekken bij een stage van 1 semester (een start- en eindgesprek) en 3 gesprekken bij een stage van 2 semesters (een startgesprek, tussentijds gesprek en eindegesprek).
Uw input en feedback is bij elk driegesprek van belang. Tijdens het eerste gesprek worden, naast kennismaking, de taken van de student en de planning van de praktijkopdrachten (beroepstaken) besproken. Bij het volgende gesprek wordt de voortgang en het functioneren van de student besproken. De student vraagt hiervoor feedback en feedforward op zowel de beroepstaken als hoe deze aangepakt zijn. Deze feedback en feedforward verwerkt de student in de reflectie op zijn proces. Verder komt aan bod op welke praktijkopdrachten de student zich in het vervolg van de stageperiode zal richten en zal worden gevraagd of de stageverlener voldoende vertrouwen heeft in het verdere verloop van de stage.
Naast deze georganiseerde momenten, wordt er door de student op verschillende momenten feedback (wat gaat goed) en feedforward (wat kan er nog beter) aan u gevraagd op bewijsstukken.