It takes everyone, voor studentsucces
Interview met Professor of Practice Abdelhamid Idrissi
Een paar medewerkers onderbreken direct hun werkoverleg als ik het kantoor van stichting Studiezalen binnenstap. Ik ben daar om te praten met Abdelhamid Idrissi (Amsterdam, 1989), Professor of Practice aan de HvA. In die rol heeft hij onlangs een nieuw onderzoek naar studiebegeleiding gepubliceerd. Ook is hij oprichter van stichting Studiezalen, life coach en supermarkteigenaar zonder winstoogmerk.
Waar is het allemaal begonnen voor jou?
Idrissi: ‘Ik denk dat Kattenburg, de wijk waar ik ben opgegroeid, mij gevormd heeft. Het was geweldig divers. Ik werd er heel gelukkig van om mensen te ontmoeten die anders zijn, want als iemand jou ziet (en dat gebeurde) dan ontstaat er een menselijke klik. Later moest ik juist wennen aan minder gemengdheid: toen ik verhuisde kwam ik steeds in anders geconcentreerde wijken terecht. Dat community-gevoel is daar nog steeds, en het is een gemis als je het niet kent.
Als je altijd in je bubbel gebleven bent, is dat ook armoede. Maar het is te doorbreken. Dat zie ik elke dag bij stichting Studiezalen. Daar komen mensen haast vanuit een andere wereld binnen bij ons, bijvoorbeeld via een bijeenkomst als ze over ons gehoord of gelezen hebben (periodiek organiseert de stichting zogeheten inspiratieontbijten voor geïnteresseerden). Zij horen de verhalen aan en het is prachtig om te zien dat er dan echt iets in de harten van mensen ontstaat. Een verbinding maken tussen mensen is de rode draad van hoe ik ben opgegroeid, en wat ik elke dag nog steeds doe.’
Welke rol kreeg onderwijs in huize Idrissi?
‘Ik mocht nauwelijks buitenspelen en niet werken. De focus lag op onderwijs. Als ik een onvoldoende had, sliepen mijn ouders niet. Ze leefden mee, maar wisten niet goed hoe ze er voor mij konden zijn. Toen ik een stageplek nodig had, was dat stress. De stappen, de codes, de taal van die wereld, dat kende ik allemaal niet. Maar wat mijn ouders boden, was veiligheid, rust en aandacht. Dat heeft voor mij heel goed gewerkt. Je ouders kunnen je niets bieden wat ze niet hebben. Mijn vader vroeg altijd: wat kan er wel? Dan zei hij: ga maar aankloppen. Laat ze je gezicht zien. Die avond wilden vier bouwketen mij hebben. Zij zagen iemand die het anders durft te doen, die aanklopt, en vriendelijk is.’
Idrissi ontfermde zich over jongere collega’s toen hij bij een lokale supermarkt werkte. In zekere zin was hij al buurtwerker. ‘Eigenlijk zag ik lieve, schattige en stoere kinderen, maar ook de onwetendheid die ik ook had. Hoe maak je oogcontact, hoe help je je collega, hoe start je een gesprek? Ik herkende mezelf in die jongeren. Dus ik ben gaan experimenteren.’ Onversneden aandacht volgde. Voor de collega in kwestie, regelmatig ook de familie. Hij gaf ze persoonlijke aandacht. ‘Daar leerde ik of ontdekte ik hoe fijn het is om hun goedheid te raken.’
Wat volgde, was een periode van veel vrijwilligerswerk en de oprichting van stichting Studiezalen. Aanvankelijk als huiswerkbegeleiding. ‘Jongeren die hier komen hebben vooral begeleiding in het leven nodig. We coachen het kind bij alles wat ze meemaken. Alles. Van het bijstaan bij een gebeurtenis op school tot aan het helpen aan een stageplek of onderdak voor het gezin.’ De naam van de stichting dekt de lading niet meer, erkent hij. ‘Ons einddoel is nu om de kinderen een goede nachtrust te geven. Dat wil zeggen: we helpen ze met hun zorgen zodat ze weer aan fijn slapen toekomen. Nu zien we dat kinderen en hun ouders niet goed slapen omdat ze geen eten hebben. Dan is wiskunde ineens een bijzaak.’
Met dank aan supermarkt Fris worden gezinnen ook daarbij ondersteund. Gratis vers en gezond voedsel voor wie het nodig heeft, no questions asked. ‘Het is door de gezinnen zelf bedacht. Die werden op veel plekken afgewezen. Bijvoorbeeld omdat ze ongedocumenteerd zijn. Of omdat ze in de stress schoten omdat ze moesten bewijzen dat ze arm genoeg zijn.’
Wat is de volgende uitbreiding van de stichting die jij voorziet?
‘Uitbreiden van onze stichting gaan we niet in de breedte doen, wel in de diepte. Zo zien we dat studenten pas worden geholpen als er stress is. Word je 18, dan word je losgelaten. En dan kun je weer worden geholpen als je of geestelijk het moeilijk hebt of dakloos bent geraakt of aan de drugs zit, kortom als je stress hebt. Maar preventief iets betekenen... Laten we er ook voor het kind zijn als het meerderjarig wordt, en niet eerst laten afglijden. En dat heeft ook heel veel te maken met student- en studiesucces.’
Idrissi heeft als Professor of Practice net zijn tweede HvA-onderzoek naar student- en studiesucces gepubliceerd. In zijn eerste onderzoek sprak hij zo’n 350 HvA-studenten. De ontboezemingen waren niet mals. ‘Een student gaf aan dat hij twee, drie keer per jaar een laptop steelt om zijn huur te kunnen betalen. En ik heb een student gesproken die zei: ik zit in de prostitutie om mijn studie te kunnen betalen.’
Geen alledaagse gesprekken dus, maar wél in een alledaagse setting. ‘Ik heb dat niet voor niets uitgelicht. Het voelde voor veel studenten niet veilig omdat er andere studenten dan wel medewerkers aan tafel zaten. Daarom ben ik bijvoorbeeld in de kantine gaan zitten, of in koffiezaakjes. Wat daar uitkwam was waardevoller dan al die gesprekken die ik heel formeel heb ingericht. Voor mij bevestigt het dat we anders moeten kijken naar hoe we in contact staan met de studenten. In de collegezaal krijg je andere reacties dan in de kantine. Dus is het een aanbeveling om meer van dit soort community-plekken in te richten op de HvA. Hoe tof is het als die zones gecreëerd worden en je gewoon zonder formele pet op gaat bonden. En dan hoor je alles. Maar hoe vaak doen we dat?’
Hoeveel tijd is daar voor?
‘Eigenlijk is er geen tijd. We horen nu dat docenten die graag er voor studenten willen zijn dat in hun vrije tijd doen. Laten we werktijd maken van tijd en aandacht voor de student. Maar als je geen tijd hebt of enkel wiskundeles wil geven en naar huis wil, dan moet dat het zijn. daarvoor moet je als werkgever differentiëren in je team. Er moet een cultuuromslag ontstaan. Een beetje zoals in het mbo. Daar is het een KPI (kritieke prestatie-indicator, red.) om studenten niet te laten uitvallen. Studentenwelzijn wordt daar continu besproken want ze worden als doelgroep als kwetsbaar beschouwd. Die kwetsbaarheid is er ook in het hbo, maar wordt bij mbo’ers meer erkend. Bij de HvA ligt de focus op goed lesgeven – wat ook heel belangrijk is. It takes everyone, voor studentsucces van de student. Voor die opdracht staan we bij de HvA.’
Tot slot. Met welke drie dingen kunnen alle HvA’ers direct beginnen als ze dit interview hebben gelezen?
‘Door zichzelf vragen te stellen. We kunnen onszelf allereerst de vraag stellen hoe goed we onze collega of medestudent écht kennen. Ten tweede kunnen we ons afvragen hoe wat we samen en als individu kunnen doen om op alle niveaus de verantwoordelijkheid te nemen om de HvA fijner en veiliger in te richten. En vraag drie is hoe we onze omgeving kunnen inspireren met wat jij als individu voor kleins doet, maar groots kan worden.'
PROFESSOR OF PRACTICE
‘Wij zijn als Professor of Practice de belichaming van de drie D’s van de HvA – digitalisering, duurzaamheid en diversiteit. In die rol doe ik onderzoek naar diversiteit en inclusie. Ik dacht eerst heel breed, maar heb mezelf erg gekaderd door het onderzoek te focussen op de student: studie-uitval en studiegeluk, wat trouwens óók samenhangt met diversiteit. Daar had ik eerst 4 uur in de week voor, maar dat is 8 uur vanwege de veelzijdigheid. Ik heb nu twee jaar onderzoek gedaan. Eigenlijk begin ik nu pas warm te lopen, want nu pas gaan we echt de uitvoering doen. Zo kan ik dingen bespreekbaar maken en agenderen. Daar heb ik dan nog zo’n acht maanden de tijd voor, al hoop ik dat mijn aanstelling wordt verlengd.’
Op 1 oktober presenteerde Abdelhamid het onderzoek dat hij samen met Jasmijn Vosbergen deed naar studentbegeleiding en studievertraging op de HvA. Lees alles over het werk van de Professor of Practice op onze website(opent in nieuw venster).