Ik heb na het behalen van mijn havo-diploma Metaaltechniek gestudeerd in Leiden, een mbo-4 opleiding. Ik had interesse voor techniek en wilde graag met mijn handen werken en in de werkplaats staan. Maar ik was meer aan het programmeren dan dat ik zelf dingen maakte. Dat wilde ik niet. Toen ik bijna klaar was met de opleiding, stond ik voor de keuze: werken of doorleren. Ik kon in het bedrijf van mijn ouders, die een paardenhouderij hebben, werken maar dat wilde ik nog niet.

Ik ben me gaan oriënteren op een hbo-opleiding. Voor mij waren drie dingen belangrijk; contact met mensen, zelf in de werkplaats kunnen staan en zelf dingen doen. Ik heb de open dag bezocht en een dag meegelopen met een student van de lerarenopleiding. Uiteindelijk heb ik daarvoor gekozen. Nu kan ik mijn vak aan anderen leren. Ik werk 3,5 dag per week op het Clusiuscollege, een agrarische vmbo-school in Castricum. De leerlingen reageren heel enthousiast, ze vinden het leuk dat ik als vrouw techniek geef.

Het is een kleine opleiding en je wordt persoonlijk begeleid. De docenten zijn bereidwillig. Je wordt goed voorbereid op het docentschap en je mag je eigen fouten maken. Die bespreken we met elkaar in een veilige omgeving. Op je stageschool leer je het meest. Vakdidactiek kan ik direct uitproberen en tijdens intervisie bespreek je je ervaringen. Ook krijgen we begeleiding van een schoolopleider die regelmatig een les van je bezoekt.

We krijgen veel vrijheid krijgen in de opleiding. Je volgt je eigen programma. Je kunt je ontwikkelen in je eigen vakgebied en je wordt breed opgeleid. Ik mag straks alle techniekvakken geven, maar ik heb een specialisatie in de mechanische techniek. Medestudenten hebben vaak al werkervaring in de techniek; in de bouw of in de installatietechniek. Je leert daarom veel van elkaar.

Ik heb de minor ‘docent in het mbo/vmbo' gevolgd . Dat vond ik heel leerzaam, omdat het over andere onderwerpen ging. Zoals het LOB-programma voor profiel- en studiekeuze, assessments, het afnemen van toetsen en het bespreken hiervan. Ik heb hierdoor meer vakkennis in de breedte gekregen.

Na mijn opleiding kan ik waarschijnlijk blijven werken op mijn stageschool. Dat wil ik graag combineren met part-time werken in de paardenhouderij van mijn ouders. Zo kan ik wat ik ervaar op het bedrijf meenemen in mijn lessen school. Op termijn neem ik het bedrijf misschien over van mijn ouders.