In het laatste jaar van mijn mbo-opleiding voor schoonheidsspecialiste besloot ik deze opleiding te gaan doen. Ik wilde verder studeren, omdat ik het werk als schoonheidsspecialiste minder leuk vond dan het vak op zich. Presenteren vond ik leuk en ik vond het interessant om mensen iets bij te brengen. Ik ben daarom gaan kijken of de lerarenopleiding Nederlands of de lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn iets voor mij was. Ik woon in Voorhout en heb een open dag bezocht van de HvA en van een andere hbo-instelling.

Uiteindelijk heb ik gekozen voor de lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn op de HvA. De vakken die ik in deze opleiding krijg, zoals leefstijl en koken, liggen dichtbij mijn eigen interesses. Ik heb gekozen voor de HvA, omdat hier de praktijk meer aan bod komt. Het is een opleiding waarin ‘doevakken’ belangrijk zijn. Je staat in de keuken, je leert bijvoorbeeld hoe je de was moet doen en hoe je moet strijken.

Eerst dacht ik: "Wat valt er nu te leren over strijken?" Maar daar heb ik nu een ander beeld bij. Het gaat erom dat je dit zelf goed leert, zodat je het kunt overdragen aan (v)mbo-leerlingen die later in de zorg willen werken. Omdat ik het zelf leuk vind, kan ik het goed overbrengen. Ik vroeg me aan het begin van de studie af of het me zou lukken. De praktijk leert dat ik het aankan door goed te plannen. Als je een goede docent wilt worden, moet je er tijd instoppen.

De lesstof en opdrachten die je krijgt, hebben een hoger niveau. Ik merk dat ik hierin ben gegroeid. Het is ook fijn te merken dat docenten je kennen en dat je gemakkelijk op hen kunt afstappen als je vragen hebt.

Het lesgeven vind ik erg leuk en het gaat me goed af. In de praktijk op een opleidingsschool ontwikkel je pas echt je competenties als leraar. Ik heb stage gelopen op een mbo in Leiden en een vmbo-school in Hillegom, een opleidingsschool van de HvA. Ik was nieuwsgierig naar deze doelgroep. Ze zijn jonger en je moet ze meer motiveren. Je begeleiders op de opleidingsschool en die van de HvA helpen je groeien als docent. Ik heb met hen gesprekken over hoe het gaat. Met mijn werkbegeleider bereid ik me voor op de lessen die ik geef.

Wat ik geleerd heb op school kan ik meteen toepassen in mijn lessen. Ik vind dat in mijn opleiding theorie en praktijk goed worden gecombineerd.  Volgend jaar ga ik weer stagelopen op een vmbo-school, maar dan in Leiden.