In jaar 1 werk je elk blok aan een beroepsopdracht gekoppeld aan een bepaald thema, zoals Kopen, Werken of Vrije Tijd in de stad. Voor het uitvoeren van deze beroepsopdracht heb je stevige basiskennis- en vaardigheden nodig. Je leert bijvoorbeeld hoe je een adviesgesprek voert, een beslisboom maakt en een juridische adviesbrief schrijft. 

In jaar 2 verdiep je de kennis en vaardigheden die je in jaar 1 hebt opgedaan en leer je deze zelfstandig toe te passen in beroepsopdrachten. Hierbij komt de relatie met de praktijk meer centraal te staan. Ook bereid je je voor op een stage met bijvoorbeeld een sollicitatietraining en een speeddate-evenement voor een stageplek.    

In jaar 3 start je met het afstudeerprogramma en loop je een half jaar stage. Je gaat bijvoorbeeld aan de slag bij een gemeente, rechtsbijstandsverzekeraar of bank. In het tweede semester volg je een minor (keuzeprogramma) of ga je je specialiseren (zie jaar 4).

In de eerste helft van jaar 4 ga je je specialiseren of volg je een minor. De specialisatie heeft als doel je kennis en vaardigheden verder te verdiepen. Je maakt daarbij beroepsproducten voor je afstudeerportfolio. De tweede helft van jaar 4 sluit je af met een afstudeerstage waarin je een praktijkprobleem gaat onderzoeken.