Jaar 1: kennismaken met het beroep

In het eerste jaar maak je kennis met het beroep van een ergotherapeut. Ook loop je in jaar 1 een korte stage van ongeveer 3-4 dagen. Je hebt 4 dagen per week les, 1 dag per week is bedoeld voor het praktijkleren. In jaar 1 van de opleiding ontdek je wat het beroep inhoudt. De theorie en vaardigheden die je leert kun je direct toepassen op het groepsproject waar je mee bezig bent. Jaar 1 bestaat uit 7 verschillende modules. Elke module bestaat uit 4-6 lesweken en sluit je af met een theorie- en vaardighedentoets. Ook rond je aan het eind van elke module je project af. 

Vakken: theorie, vaardigheden en project

Het onderwijs wordt geïntegreerd aangeboden. Dat betekent dat alle vakken met elkaar samenhangen. Per jaar werk je aan verschillende modules. In elke module staat weer een nieuwe doelgroep centraal.

Project

Bij het vak Project werk je met een groep medestudenten aan een vraagstuk over een bepaalde doelgroep. Voorbeelden:

• Schrijf een plan van aanpak voor de ergotherapeutische behandeling van een cliënt met chronische pijn of een depressie.
• Adviseer een basisschoolleerkracht over het optimaliseren van de schoolomgeving.
• Onderzoek de mogelijkheden van zorgtechnologie en woningaanpassingen bij de ondersteuning van een oudere met Parkinson.

Om deze vraagstukken te beantwoorden, heb je zowel theoretische kennis als praktische vaardigheden nodig. 

Theorie

Naast het vak Ergotherapie krijg je theorievakken, zoals:

• Sociologie
• Psychologie
• Neurologie
• Orthopedie
• Pathologie
• Kinesiologie

 Voor elke theorievak bieden we digitale kennisclips en hoorcolleges aan en volg je werkcolleges op school. 

Vaardigheden

Tijdens de opleiding leer je uiteraard ook de beroepsvaardigheden die je als ergotherapeut nodig hebt om je werk goed uit te voeren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het voeren van een kennismakingsgesprek, het aanleren van rolstoeltechnieken of het afnemen van een ergotherapeutisch meetinstrument. Deze vaardigheden oefen je samen met medestudenten, ouderejaarsstudenten en simulatiecliënten in de praktijklokalen of in het praktijkhuis.

Praktijkleren

Praktijkleren is een vak waarbij je wekelijks in de praktijk aan de slag gaat. Je zet zelf een activiteit op of sluit aan bij bestaande initiatieven. Je organiseert een kookactiviteit in een verpleeghuis, wordt maatje van een vluchteling, of ondersteunt sportactiviteiten op het voortgezet speciaal onderwijs. Je krijgt dus de vrijheid om zelfstandig aan de slag te gaan wanneer jij hieraan wil werken. Naast het praktijkleren doe je een aantal uren aan ‘deskundigheidsbevordering’. Je gaat bijvoorbeeld naar lezingen of helpt bij een activiteit om het beroep te promoten.

Studentbegeleiding

Vanaf dag één van de opleiding heb je een studentbegeleider (sb’er); een docent die je helpt bij het maken van keuzes binnen de opleiding en met wie je overlegt als je bijvoorbeeld vastloopt of extra uitdaging zoekt. Daarnaast kijk je samen met jouw sb’er naar jouw kwaliteiten en hoe je deze inzet. Je hebt dus altijd iemand die jou kan helpen.