Zelfinzicht door bewegingsonderwijs
Afgestudeerd! Hoe gaat het ermee? Een jaar later met Martha Timmerman
30 mrt 2023 09:48 | LO in BewegingHet is lastig om er je geld mee te verdienen. Dat kreeg Martha Timmerman (27) te horen, toen ze op de mavo aangaf sportdocent te willen worden. Toch volgde ze haar gevoel en behaalde ze haar CIOS-diploma. Daarna vond ze verdieping op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) waar ze afgelopen zomer (2022) afstudeerde. Inmiddels geeft ze les op een mbo-opleiding voor handhavers en beveiligers.
‘Ik wist al vroeg dat ik in de sport wilde werken’, vertelt Martha. ‘Ik had jarenlang karate beoefend en vond het intrigerend hoe ons zoveel werd bijgebracht. Met een enorme toewijding, kennis en respect. Ik kreeg te horen dat het lastig zou zijn om mijn geld te verdienen in de sport. Maar ja, dat gevoel bleef.’ Ze besloot haar eigen pad te volgen, rondde in 4 jaar het CIOS af en ging vervolgens naar de ALO. ‘Je hebt immers een hbo-diploma nodig om zelfstandig les te mogen geven.’
Theoretisch onderbouwen
Daarnaast had ze behoefte aan meer theoretische onderbouwing. ‘Met welke doelgroepen krijg je te maken? Hoe deel je een les in? En waarom doe je het op die manier? Naast onderbouwen, leer je op de ALO heel goed nadenken over oorzaak en gevolg. Ik heb tijdens een stage eens voor een groep kinderen gestaan, die ik maar niet rustig kreeg. Ze ‘stuiterden’ alle kanten op. Toen ik na afloop reflecteerde, realiseerde ik me dat het een reactie was op mijn ‘springerige’ enthousiasme. Dat zelfinzicht is zo belangrijk.’
Met de minor ‘Special Needs’ legde Martha zich in haar derde jaar toe op bijzondere doelgroepen. ‘Je leert omgaan met gedrag van bepaalde groepen kinderen in het onderwijs: kinderen met een visuele of auditieve beperking, moeilijk lerende kinderen en kwetsbare jongeren. Moeilijk lerende kinderen zijn bijvoorbeeld degenen met ADHD of autisme. Kwetsbare jongeren vallen uit op school of komen bijvoorbeeld in aanraking met justitie. Waarom deze minor? Ik ben een mensen-mens. Ik ben altijd geïnteresseerd in degene tegenover mij. In plaats van irritatie roept ‘moeilijk’ gedrag vraagtekens bij me op. Waarom uit jij je op deze manier? Zelf voldoe ik ook niet aan het ‘standaard’ beeld trouwens. Ik werd geboren in Guinee, uit een Afrikaanse moeder en Nederlandse vader. Vanaf mijn vierde jaar woon ik hier.’
Verbinding met collega’s en studenten
Na haar afstuderen, vond Martha een baan als vakleerkracht Bewegingsonderwijs op een Amsterdamse basisschool. ‘Daarnaast werkte ik een dag per week in het voortgezet onderwijs. Als vakleerkracht ben je op een basisschool best alleen. Ik miste de verbinding met collega’s. Daarnaast gaf ik veel les aan kleuters. En laat ik dat nou net niet zo leuk vinden. Ik voer graag een inhoudelijk gesprek met mijn leerlingen.’
Sinds eind februari geeft ze sportlessen bij VONK, een mbo-opleiding voor beveiligers en handhavers. ‘Om hun beroep straks goed uit te kunnen oefenen, moeten mijn studenten fit en weerbaar zijn. Daarop ligt dan ook de nadruk tijdens mijn lessen. We praten bijvoorbeeld over goede voeding en belastbaarheid. Daarnaast doen we praktijkgerichte oefeningen. Hoe maak je gebruik van je houding? Hoe breek je je val als je op straat wordt aangevallen? En hoe verdedig je jezelf wanneer je op de grond terechtkomt? Ik leer mijn studenten veel zelfverdedigingstechnieken. Ook leer ik ze hun lichaam goed gebruiken. Welke spieren zet je bijvoorbeeld in wanneer je met een wapenstok werkt? Of wanneer je een persoon moet optillen? En hoe zorg je ervoor dat je die spieren voldoende traint? Voor en na de kern van mijn les spelen we vaak een wedstrijdje. Rugby bijvoorbeeld. Dat sluit qua kernwaarden – denk aan respect, discipline, vertrouwen en samenwerking – heel mooi aan bij zelfverdediging.’
Elkaar versterken
Bij VONK is Martha onderdeel van een vakgroep. ‘Ik werk samen met een andere sportdocent, een docent Nederlands, een docent Wiskunde en een praktijkdocent. Samen werken we aan plannen en buitenschoolse activiteiten. Daarnaast stemmen we onze lessen op elkaar af. Als ik het met onze leerlingen over hun calorie-inname heb, laat de wiskunde docent ze sommen maken over dit onderwerp. Zo blijven leerlingen gemotiveerd.’
Wat ze het allerleukste vindt aan haar werk? ‘Dat je sport kunt inzetten als middel. Op mijn vorige middelbare school hielp ik een leerling bijvoorbeeld bij het overwinnen van zijn faalangst. Op deze school ben ik naast sportdocent ook mentor. Dat betekent de juiste vragen stellen en studenten aanzetten tot nadenken en zelfreflectie.’
Natuurlijk zijn er ook dingen waar ze meer over had willen leren. ‘Bijvoorbeeld over je taken achter de schermen. Hoe leg je bijvoorbeeld contact met de gemeente? Wie is daar je aanspreekpunt? En hoe ga je om met ouders? En met financiën?’ Toch voelt ze zich enorm op haar plek. Ambities heeft ze zeker. ‘In de toekomst wil ik als ZZP’er graag cursussen geven op scholen. Daarnaast wil ik de mensen in mijn geboorteland door middel van sport helpen hun land op te bouwen. Voor nu laat ik alle opties open.’