De 'governmentality' van een lokaal prostitutieveld?
werk in uitvoering
Artikel
De legalisering van prostitutie 2000 was een poging van de overheid om in te grijpen in de logica van een relatief autonoom opererende prostitutiesector. Door het legaliseren werd de markt voor het verkopen van seksuele diensten niet langer als moreel verwerpelijk, maar (impliciet) als acceptabel bestempeld. Via het ontwerpen van regulering en sturing, een taak grotendeels gedecentraliseerd naar gemeenten, moest vervolgens de interactie tussen sekswerkers, klanten en exploitanten worden veranderd. Prostitutie werd daarmee primair een zaak van besturen. Nu, bijna twee decennia later, heeft de discussie rondom prostitutie (beleid) echter nog steeds een moreel karakter. Ik betoog dat de wijze waarop prostitutie (niet alleen in Nederland) wordt bestudeerd als onderwerp van wetenschap onder andere op dat punt tekortschiet. Ten eerste is er een te grote focus op (veranderingen in) nationaal beleid en te weinig op wat cruciale actoren (zoals gemeenten) daadwerkelijk binnen lokale prostitutiesectoren doen. Ten tweede, áls er aandacht wordt besteed aan lokale actoren, is er onvoldoende aandacht voor de invloed van morele aspecten. Mijn promotieonderzoek poogt aan deze twee tekortkomingen tegemoet te komen, door te kijken naar de relatie tussen morele opvattingen rondom prostitutie en de wijze waarop actoren op lokaal niveau pogen de prostitutiemarkt naar hun hand te zetten.