Jongerenwerk twee jaar onderzocht op 20 Amsterdamse scholen
16 feb 2023 00:00 | Kenniscentrum Maatschappij en RechtHet lectoraat Youth Spot (HvA) presenteert de uitkomsten van twee jaar onderzoek op 20 Amsterdamse scholen naar de implementatie, doelrealisatie en versterking van jongerenwerk op school. In toenemende mate vindt jongerenwerk in VO-scholen plaats. Wat levert het op en hoe kan het verder worden versterkt?
De onderzoeksresultaten uit Amsterdam geven zicht op de meerwaarde van het jongerenwerk op school, evenals de mogelijkheden tot versterking en verbetering. Het onderzoek laat zien dat er over de gehele lijn sprake is van wederzijdse toenadering tussen de jongerenwerkers en het schoolpersoneel en dat de leerlingen de meerwaarde van het jongerenwerk zijn gaan ervaren. Dit gebeurde ondanks de coronapandemie en de beperkende maatregelen waardoor het voor jongerenwerkers ingewikkeld was om contact te leggen en relaties op te bouwen met leerlingen en schoolpersoneel.
Op 20 Amsterdamse VO-scholen uit zes stadsdelen hebben schoolpersoneel en jongerenwerkers de afgelopen twee jaar gewerkt aan het implementeren van het jongerenwerk op school. Gelijktijdig is met een waarderend kader onderzocht in hoeverre deze implementatie is gelukt en welke doelen daarmee gerealiseerd zijn. De onderzoeksresultaten geven zicht op de meerwaarde van het jongerenwerk op school, evenals de mogelijkheden tot versterking en verbetering. De data zijn verzameld via een monitorinstrument en een actieplan, die tijdens drie contactmomenten werden ingevuld door een focusgroep van jongerenwerkers en schoolpersoneel. Aanvullend zijn diepte-interviews en vragenlijsten onder leerlingen afgenomen.
Conclusie
De conclusie in de eindrapportage luidt dat de Amsterdamse samenwerkingspraktijken na twee jaar, en ondanks corona, het jongerenwerk op school stevig hebben geïmplementeerd. Zowat alle samenwerkingspartners die deelnamen aan het onderzoek ervaren het jongerenwerk op school als een verlengstuk van de wijk in de school en omgekeerd. Jongerenwerkers zelf zijn de school gaan zien als volwaardige vind- en werkplaats. Over twee jaar tijd is daardoor de waardering voor jongerenwerk op school gegroeid, en is de meerwaarde voor betrokkenen toegenomen. Deze grotendeels geslaagde implementatie van jongerenwerk op school heeft een positieve impact op de gehele ontwikkeling van leerlingen en een positief en veilig schoolklimaat.
Om hier ten volle de vruchten van te blijven plukken is het belangrijk om deze samenwerking doorlopend te blijven versterken: door continuïteit in het aanbod mogelijk te maken, uitwisseling van ervaringen en kennis te stimuleren, door in te zetten op vervolgonderzoek naar verbanden met specifiekere kenmerken van scholen. De gerealiseerde succesvolle toenadering is het resultaat van een gezamenlijke, multidisciplinaire zoektocht tussen professionals die – ondanks dat ze allemaal al meer dan voldoende op hun bord hebben – kansen zagen om in het belang van de Amsterdamse jongeren hun krachten te bundelen. Ze konden daarbij tot nu toe terugvallen op een aantal noodzakelijke randvoorwaarden. Wanneer die randvoorwaarden niet in voldoende mate vervuld zijn of blijven, kunnen scholen veel kostbare tijd verliezen met het (opnieuw) regelen van financiering, het creëren van draagvlak en de facilitering van het jongerenwerk op school. Daardoor kan minder aandacht gaan naar belangrijke werkzame elementen. Het tijdelijke karakter biedt bijvoorbeeld onvoldoende garantie voor continuïteit, wat een cruciale variabele is voor goed jongerenwerk (Sonneveld, 2022) en jongerenwerk op school in het bijzonder (Sarti, 2019a). Leerlingen en docenten moeten nu eenmaal op je kunnen bouwen. Als dat fundament staat, wordt het jongerenwerk op school door zowat alle betrokkenen ervaren als een meerwaarde.
Sonneveld, J. (2022). Growth opportunities in professional youth work. Doctoral dissertation, Tilburg University.
Sarti, A., Manders, W., Metz, J. en Rijnders, J. (2019a). Voortgezet onderwijs en jongerenwerk: partners in het versterken van schoolcarrières van jongeren. Jeugdbeleid, 13, 83-91.