Toepassen lage-temperatuur warmtenet in de stad (HeatNet)
Internationaal onderzoeksproject HeatNet analyseert uitrol vierde-generatie-warmtenet in zes Noord-Europese steden
ProjectWe willen onze steden weerbaar maken voor de toekomst. Dat betekent onder andere dat steden energieneutraal moeten worden. Het overschakelen op warmtenetten is een belangrijk onderdeel van deze energietransitie. Warmtenetten gebruiken restwarmte, zoals warmte die overblijft bij industrie, elektriciteits- of afvalcentrales, om stedelijke gebieden te verwarmen. In internationaal onderzoeksproject HeatNet analyseerde de Hogeschool van Amsterdam (HvA) de uitrol van een vierde-generatie-warmtenet in zes Noord-Europese steden.
Lagere temperaturen
Warmtenetten bestaan al bijna 150 jaar. De eerste warmtenetten werden in gebruik genomen in 1880. Traditioneel gebruiken warmtenetten hoge temperaturen, maar door nieuwe technieken in gebouwen zijn deze hoge temperaturen niet meer nodig. Bijvoorbeeld door de opkomst van nieuwe warmtepompen (een alternatief voor centrale verwarming) en vloerverwarming.
Nieuwe generatie warmtenetten
Daarom wordt gewerkt aan een nieuwe generatie warmtenetten met veel lagere temperaturen, slechts 30°C tot 70°C. De nieuwe warmtenetten worden vierde-generatie-warmtenetten of 4DHC genoemd. Deze warmtenetten hebben een aantal voordelen. Zo zijn er door de lagere temperaturen meer geschikte bronnen van restwarmte te vinden. Daarnaast gaat er minder warmte verloren bij transport.
Zes pilots
De implementatie van deze nieuwe generatie warmtenetten vraagt om nieuw beleid. HeatNet draagt hieraan bij. Het project bestond uit zes pilotprojecten (living labs) in Kortrijk (België), Heerlen (Nederland), Dublin (Ierland), Aberdeen en Plymouth (Groot-Britannië) en Boulogne-sur-Mer (Frankrijk). Deze steden testen en verbeteren het HeatNet-model.
Voortgang analyseren
De HvA analyseerde de voortgang van deze pilots door ze te evalueren. Ze keken met name naar de obstakels die steden ervaarden bij het implementeren van het HeatNet-model in de stad. Hier werden oplossingen voor gezocht. Mogelijke obstakels waren:
- een rivier die door de stad loopt (fysiek obstakel);
- een warmteleverancier die wegvalt (financieel obstakel);
- wet- en regelgeving van de overheid (politiek obstakel);
- vertraging door blokkerende stakeholders (organisatorisch obstakel).
Uitrol warmtenet in steden Noord-West Europa
Gedurende het project zijn verschillende warmtenetten gerealiseerd. De kennis en ervaring die is opgedaan in de pilots is samengebracht in een HeatNet-model. Deze kennis kan worden gebruikt bij het uitrollen van meer vierde-generatie-warmtenetten in Noord-West Europa. De partijen betrokken bij het HeatNet-onderzoek ontwikkelden hiervoor een roadmap met een langetermijnvisie.
Partners en financiering
HeatNet werd gefinancierd door Interreg North-West Europe. Het project was een samenwerking tussen de Hogeschool van Amsterdam, City of Dublin Energy Management Agency Ltd, Plymouth City Council, CAP 2020 asbl, Stad Kortrijk, Intercommunale Leiedal, Energy Cities, Ville de Boulogne-sur-Mer, Universiteit Gent, Aberdeen City Council, Mijnwater B.V., South Dublin County Council, Centre d'études et d'expertise sur les risques, l'environnement, la mobilité et l’aménagement.
Lectoraten Bouwtransformatie en Energie en Innovatie
HeatNet valt onder de lectoraten Bouwtransformatie en Energie en Innovatie.
De gevolgen van de klimaatverandering dwingen ons tot energiebesparing en een overstap naar duurzame energiebronnen. Het lectoraat Energie en Innovatie onderzoekt en ontwerpt technologische interventies die de energietransitie in een stroomversnelling brengen.
Telkens als we bouwen scheppen we voor decennialang de identiteit, veerkracht en koers van een plek, omgeving, gebied en stad. Vanuit dit perspectief verricht het lectoraat Bouwtransformatie praktijkgericht onderzoek naar stedelijke herontwikkeling, verdichting en de publieke ruimte.