Narratief Relevant Geschiedenisonderwijs
ProjectVanuit de lectoraten Didactiek van de Maatschappijvakken en Maatwerk in Leren en Instructie wordt onderzoek gedaan naar manieren waarop geschiedenisonderwijs voor leerlingen relevanter kan worden.
Lectoraat Didactiek van de Maatschappijvakken
Lectoraat Maatwerk in Leren en Instructie
Onderzoekers
Dick van Straaten
Arie Wilschut
Ron Oostdam
Het begrip 'relevant geschiedenisonderwijs'
Leerlingen begrijpen vaak niet waarom ze kennis moeten opdoen over mensen ‘die allemaal al dood zijn’. Dat komt doordat geschiedenisonderwijs zich traditioneel richt op kennis over verleden werkelijkheden als doel op zichzelf. Zo wordt geschiedenis ook op de centrale examens getoetst: er worden geen vragen gesteld over wat kennis over vroeger zou kunnen betekenen voor nu. Dit project stelt zich ten doel daaraan iets te veranderen door geschiedenisonderwijs bewust in het teken te zetten van het leggen van verbanden tussen verleden, heden en toekomst.
Gepubliceerde artikelen
Kern van het project is een promotieonderzoek dat voltooid werd in 2018. Het heeft drie gepubliceerde artikelen opgeleverd en twee die nu under review zijn. Het eerste gepubliceerde artikel legt een theoretisch fundament onder het begrip relevant geschiedenisonderwijs (zie afb.); het is sinds het in oktober 2015 voor het eerst online kwam 4754 keer geraadpleegd (stand op 31 mei 2018). Het tweede artikel bespreekt de ontwikkeling van een meetinstrument waarmee kan worden nagegaan hoe relevant leerlingen geschiedenis vinden. Dat instrument wordt op behoorlijke schaal gebruikt, niet alleen door studenten van de HvA voor hun bachelor- of masteronderzoek, maar ook door studenten van de Universiteit Leiden, en vast door nog wel meer die zich aan onze waarneming onttrekken. Een voorbeeld is ook het gebruik ervan door de SLO voor de publicatie ‘Hoe denken leerlingen over het vak geschiedenis?’ (http://downloads.slo.nl/Repository/hoe-denken-examenleerlingen-havo-vwo-over-het-vak-geschiedenis.pdf). Het instrument is ook gebruikt in een onderzoek dat in opdracht van uitgeverij Blink is verricht door ons Kenniscentrum (lectoraat Dicatiek van de Maatschappijvakken) naar de effecten van het gebruik van een nieuwe geschiedenismethode die door die uitgeverij wordt ontwikkeld.
Het derde gepubliceerde artikel en de twee die nog under review zijn beschrijven de effecten van interventies die zich richten op het aanbieden van relevant geschiedenisonderwijs. Uiteraard zijn zulke resultaten gepresenteerd op internationale congressen, maar belangrijker voor de impact is het feit dat er zo’n 25 scholen bij betrokken zijn. De leraren van die scholen tonen zich enthousiast: "Door de vergelijkende aanpak krijgen leerlingen een veel beter beeld van wat het verleden betekent voor het heden. Dat is, denk ik nu, als je alles chronologisch behandelt, veel minder het geval. Dus ik denk dat het daarom heel zinnig kan zijn." "Ik ben heel ontevreden over de wijze waarop geschiedenis op dit moment vaak wordt gegeven. Door de examendruk, waar we in de bovenbouw mee te maken hebben, kan ik een heleboel dingen die ik graag zou willen behandelen niet behandelen. Het doel om te kijken of leerlingen meer door hebben wat geschiedenis kan betekenen, daar sta ik heel erg achter." "Leerlingen vonden het echt leuk om parallellen te trekken tussen heden en verleden, dat verraste me zelfs een beetje. Er waren leerlingen die vroegen: zullen we dit vaker doen? Ik vond het heel interessant wat er gebeurde, er ontstond een discussie over begrippen. Ik had dat bij mavo niet voor mogelijk gehouden."
Vaknetwerk van leraren geschiedenis
Het aan het lectoraat Didactiek van de Maatschappijvakken verbonden vaknetwerk van leraren geschiedenis besteedt regelmatig aandacht aan voorbeelden van relevant geschiedenisonderwijs. Het onderzoek heeft ook impact op de discussie over het curriculum die gevoerd wordt in het kader van ‘Curriculum Nu’. De Vereniging van Geschiedenisdocenten in Nederland (VGN) heeft in het kader van die discussie een drietal brochures het licht doen zien die de koers uitzetten voor het toekomstige geschiedenisonderwijs. Bij de discussies over de tekst van die brochures zijn medewerkers van ons project betrokken geweest. In de brochure die bouwstenen voor een toekomstig curriculum beschrijft, staan dan ook als eerste twee: 1. In betekenisvol geschiedenisonderwijs worden leerlingen voortdurend uitgedaagd relaties te leggen tussen verleden, heden en de toekomst (bestaansverheldering). 2. Fundamentele menselijke vragen als "Hoe komen mensen aan eten?", "Hoe leven ze samen?"en "Wat is mijn geschiedenis?" krijgen een plaats in het curriculum om de verbinding tussen verleden, heden en toekomst in het geschiedenisonderwijs te bevorderen. (Van der Kooij, C., & Van der Schans, T. (red.) (2017). Bij de Tijd 2: Bouwstenen voor geschiedenisleerplannen (VGN), p. 13). Zonder ons project hadden die twee bouwstenen daar niet gestaan.
Publicaties/producten:
- Van Straaten, D., Wilschut, A., & Oostdam, R. (2016). Making history relevant to students by connecting past, present and future: a framework for research. Journal of Curriculum Studies, 48(4), 479-503.
- Van Straaten, D., Wilschut, A., & Oostdam, R. (2018). Exploring pedagogical approaches for connecting the past, the present and the future in history teaching. Historical Encounters. A journal of historical consciousness, historical cultures, and history education, 5(1), 46-67.
- Van Straaten, D., Wilschut, A., & Oostdam, R. (2018). Measuring students’ appraisals of the relevance of history: The construction and validation of the Relevance of History Measurement Scale (RHMS). Studies in Educational Evaluation, 56, 102-111.
Met de vragenlijst die in dit artikel wordt besproken kan gemeten worden hoe leerlingen denken over de relevantie van geschiedenis. De vragenlijst kan – met handleiding – opgevraagd worden bij: t.van.straaten@hva.nl