BioTechlab

Hoe herken en analyseer je (biochemische) stoffen in een monster?

Van het monitoren van de hartslagvariabiliteit op afstand tot de selectie van vingersporen na een misdrijf. Het BioTechlab is betrokken bij uiteenlopende innovaties. De gemene deler: het herkennen en analyseren van (biochemische) stoffen met slimme methoden en technieken.

Biochemische analyses

Het BioTechlab beschikt over een grote verscheidenheid aan (bio)analytische technieken die helpen een beeld te krijgen van welke stoffen er aanwezig zijn in een monster. Voorbeelden zijn High-Performance Liquid Chromatografie (HP-LC), Gaschromatografie en massaspectrometrie (GC-MS), gebruikt voor het scheiden en analyseren van mengsels. Studenten, docenten en onderzoekers verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) kunnen deze technieken gebruiken voor hun projecten. Ook externe opdrachtgevers kunnen in het lab terecht.

Genetische tests

Behalve (bio)chemisch analyses worden in het BioTechlab ook genetische tests gedaan. Bijvoorbeeld om in kaart te brengen welke bacteriën in de bodem aanwezig zijn - verontreiniging met bijvoorbeeld chemisch en drugsafval heeft hier invloed op - of om DNA te analyseren dat is achtergebleven op een plaats delict.

Fysisch onderzoek

Een derde tak van sport in het BioTechlab is fysisch onderzoek. Doel hiervan is onder meer schotresten te detecteren, schietincidenten te reconstrueren en de dynamiek van vingersporen te onderzoeken.

Nieuwe tools

Het BioTechlab houdt zich niet alleen bezig met de analyse van gegevens, maar werkt ook aan nieuwe analysemethoden en -technieken. Bijvoorbeeld voor het meten van de gezondheid en het ontwerpen van producten, met behulp van 3D-printing en paper-based microfluidica.

Multi- en interdisciplinaire projecten

Het lab werkt veel samen in multi- en interdisciplinaire projecten. Partners zijn onder meer de politie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), Wageningen University, Amsterdam UMC en verschillende bedrijven.

Projecten in het BioTechlab

Een aantal projecten op een rij:

1. Het meten van variabiliteit in hartritme

Een prototype van een elektrocardiogram (ECG)-sensor die inzicht geeft in de harslagvariabiliteit van patiënten - denk bijvoorbeeld aan mensen met hartritmestoornissen - en medische zorg op afstand mogelijk maakt. Dat is de verwachte uitkomst van een project waar studenten Biomedische Technologie sinds begin 2023 een half jaar aan werken. Met behulp van een draadloze bluetooth-module en zelf ontwikkelde software hebben zij een werkend prototype gebouwd. Partners in dit project zijn de opleiding ElektroTechniek (HvA), het SensorLab (HVA), het HvA Venture Centre (Pressure Cooker), het Louis Bolk Instituut, de Vrije Universiteit en HELIUS (opdrachtgever). Er komt jaarlijks een vervolg.

Figuur 1 Ontwikkelen van een ECG-sensor

2. Tafonomisch onderzoek

Waar is een lichaam begraven? Wat was de doodsoorzaak? En wanneer is de persoon overleden? Die vragen staan centraal in tafonomisch onderzoek (2021 tot minstens 2025), gericht op de veranderingen die levende wezens ondergaan na hun overlijden. Het BioTechlab trekt in dit onderzoek op met het Amsterdam UMC, op begraafplaats ARISTA. De onderzoekers kijken bijvoorbeeld naar de vluchtige stoffen die vrijkomen tijdens het afbraakproces van een lichaam en hoe die informatie te vertalen is naar een methode om het tijdstip van overlijden in te schatten. Hoe je DNA (van micro-organismen) in de omgeving van een lichaam (eDNA) in kaart kunt brengen. En in hoeverre je met moderne sensortechnologie op afstand belangrijke sporen/gegevens kunt vastleggen. Partners in dit onderzoek zijn de Universiteit van Amsterdam, het Amsterdam UMC, de Nationale Politie, de Politieacademie en het NFI.

3. Geen spoor te verliezen

Het zoeken, vinden, selecteren en veiligstellen van vingerafdrukken en DNA-sporen is cruciaal als er een misdrijf gepleegd is. Maar het is vaak lastig om delict-gerelateerde sporen van dagelijkse handelingen te onderscheiden. In geen Spoor te verliezen (2023-2027) wordt onderzocht hoe sporen beter te vinden en te interpreteren zijn. Daarnaast wordt de invloed van verpakken, vervoeren en opslag op de kwaliteit van de sporen onder de loep genomen. In het project wordt ook gekeken welke aanpak het meest succesvol is in forensisch onderzoek. Geen Spoor te Verliezen valt onder de lectoraten Forensisch Onderzoek en Dynamiek van Forensische Sporen. In het project wordt er nauw samengewerkt met studenten van de opleiding Forensisch onderzoek, de Nationale Politie, de Politieacademie en het NFI. Daarnaast is er nauw contact met alle partijen in de strafrechtketen en met het Nederlands Register voor Gerechtelijk Deskundigen. Het project wordt gefinancierd met de RAAK-PRO-regeling van Regieorgaan SIA.

Gepubliceerd door  Faculteit Techniek 7 december 2023

  A. van Dam (Annemieke)

Hoofddocent Forensisch Onderzoek

a.van.dam2@hva.nl
Bekijk profiel