Kledingproducent zelf verantwoordelijk voor recyclen, werkt dat?
HvA-experts reageren op nieuwe wet rond hergebruik en recycling van kleding
5 jul 2023 12:26 | Afdeling CommunicatieVoortaan worden kleding- en textielbedrijven in Nederland zelf verantwoordelijk voor het inzamelen, hergebruik en recyclen van hun producten; dus ook voor hun overproductie en het afval dat zij daarmee creëren. Gaat deze nieuwe wetgeving (de Uitgebreide Productentenverantwoordelijkheid; UPV) helpen om de kledingindustrie te verduurzamen? Drie experts reageren.
Marco Mossinkoff is sociaal-econoom en docent-onderzoeker bij AMFI, het lectoraat Fashion Research & Technology (HvA) en de Universiteit van Amsterdam.
“Regelgeving is onmisbaar om de kledingindustrie duurzamer te maken; dus de UPV is zonder meer een goede ontwikkeling. Textiel- en kledingbedrijven zijn nu op zijn minst geforceerd om erover na te denken wat ze met hun overproductie en afval doen, en dit gaat er mogelijk ook nog effecten hebben op de fase vóórdat zij een product ontwikkelen.
Deze regulering moest echt vanuit de overheid komen; want systematische verandering komt niet vanuit grote bedrijven zelf. Zij zaten hier niet op te wachten, want moeten voortaan de ongewenste maatschappelijke gevolgen van hun productie internaliseren; het principe van ‘de vervuiler betaalt’. Hun kostprijs gaat omhoog, zonder dat daar voor hen toegevoegde waarde tegenover staat. Dat betekent extra kosten, en die wil niemand in principe.”
Belastingbetaler draaide ervoor op
“Maar die kosten zijn anders voor de maatschappij- de belastingbetaler- en voor de landen die de overlast ervaren van al het textielafval en bergen ongebruikte kleding”, zegt Mossinkoff. “Tot nu toe werden grote hoeveelheden van dit ‘afval’ naar Afrika en Zuid-Amerika versleept. Landen als Chili zitten inmiddels opgescheept met een afvalberg van ongebruikte kleding die vanuit de ruimte zichtbaar is.
Achter dit verschepen en verbranden van kleding zit ook een businessmodel – er zijn allerlei schimmige bedrijven die hier een rol in spelen- maar in principe werd het ophalen van de textiel- en kledingresten met publiek geld betaald. Nu komt de rekening bij producenten zelf te liggen. Zij zullen het recyclen, inzamelen en sorteren waarschijnlijk wel gaan uitbesteden.”
Verandering dankzij kleine bedrijven
Toch denkt Mossinkoff dat de UPV zeker effect zal hebben. “De kledingindustrie is al aan het veranderen; je ziet steeds meer start-ups met alternatieve businessmodellen, die het circulair aanpakken. Zo zijn er initiatieven rond fibre-to-fibre; het terugbrengen van kleding naar ‘vezelstaat’, om van die gebruikte vezels- eventueel met nieuwe vezels- weer nieuwe stoffen te maken. En er zijn start-ups als New Optimist, dat statiegeld heeft op kleding.
Deze start-ups krijgen nog geen financiering van banken, maar wel van risico-investeerders. De grote bedrijven zijn nog afwachtend, en investeren relatief nog weinig geld in ontwerpen specifiek voor hergebruik. Maar in de internetsector zag je ook dat grote bedrijven van hen nieuwe werkwijzen overnemen zodra ze potentie zien. Ze zijn door de UPV gedwongen erover na te denken, en zullen daarvoor meer naar deze circulaire initiatieven kijken."
Deborah Tappi is onderzoeker bij het Centre for Economic Transformation (CET) en senior-docent bij the Amsterdam School of International Business (AMSIB, HvA)
“Het Besluit UPV Textiel is een belangrijke stap richting een circulaire economie en leidt tot een uitbreiding van de verantwoordelijkheid van producenten, en daarnaast mogelijk tot een verschuiving op het gebied van eigenaarschap van textielproducten. Producenten worden door de nieuwe verplichting ook gestimuleerd om duurzamere ontwerp- en materiaalkeuzes te maken. Dat kan ertoe leiden dat zij meer producten gaan ontwikkelen die beter kunnen worden gerepareerd, en gerecycled, en minder schadelijke stoffen bevatten. De kans is ook groot dat producenten meer gaan investeren in innovatieve technologieën en infrastructuur om de circulaire economie van textiel te ondersteunen.”
Eigenaar van grondstoffen
“In plaats van het traditionele lineaire model van kopen, gebruiken, weggooien, kan er een verschuiving plaatsvinden naar een circulair model, waarbij producenten eigenaar blijven van de grondstoffen en materialen in hun producten, zelfs nadat deze zijn verkocht. Dit kan leiden tot nieuwe businessmodellen, zoals leasing, waarbij consumenten het recht hebben om textielproducten te gebruiken, maar de eigendom en verantwoordelijkheid voor het beheer ervan bij de producent blijven.
Deze wet zal dan ook naar verwachting een grote impact hebben op de industrie, en op ons onderzoek naar nieuwe vormen van eigenaarschap in de textielindustrie. Hoewel sommige producenten al grote stappen hebben gezet, is de industrie nog niet voorbereid op deze verschuiving en zal er nog veel moeten gebeuren voordat dit nieuwe systeem echt zal werken.”
Yanti Slaats is business developer circulaire transitie bij het CoE City Net Zero (HvA) en werkt eveneens bij het CIRCOLLAB-programma dat aan de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam werkt.
“Vooropgesteld: ik ben blij met dit initiatief vanuit de overheid, dat hopelijk bij producenten voor het besef zorgt dat zij een belangrijke schakel in het in stand houden van de huidige lineaire economie zijn. De UPV kan tot gevolg hebben dat bedrijven beter gaan inzien hoe zij kunnen voorkomen dat onnodig textiel op de markt komt, en dat zij meer nadenken over de toekomstige gevolgen van wat zij op de markt brengen”
Breder bewustzijn
“Tegelijkertijd is het jammer dat er blijkbaar dergelijke wetgeving nodig is om werkelijk urgentie te creëren en ‘eigenaarschap’ af te dwingen bij producenten in de keten. En het is net zo goed de consument die het gedrag van de producenten in stand houdt. Dus eigenlijk zou je ook breder een bewuste houding willen afdwingen, die verder gaat dan deze wetgeving.”
Pijn in portemonnee
“De nieuwe wet kan ervoor zorgen dat producenten daadwerkelijk zorgvuldiger kiezen wat zij produceren, omdat meer op de markt brengen ook meer pijn zal doen in de portemonnee. Maar waarschijnlijk zullen er ook work-arounds opkomen, waarbij de wetgeving niet uitwerkt zoals bedoeld. Zo zullen de extra kosten die producenten door de UPV moeten maken doorberekend worden aan de consument in de vorm van een duurder product. Maar, ook daarvan kun je je afvragen of dit erg is: mogelijk krijgt een werkelijk circulaire textielproducent daarmee net een competitief voordeel.
Als onderzoekers zullen we waarschijnlijk meer vragen binnenkrijgen over wat de UPV betekent voor andere belanghebbende partijen; deze proberen we op te pakken in bijvoorbeeld een leernetwerk of een onderzoek. En we zullen veel gaan leren van de beste uitwerking en de slechtste uitkomsten van de wet.”