Centre for Financial Innovation
3. Persoon
De persoon die de onafhankelijke controlfunctie uitoefent (ocf) speelt een belangrijke rol voor het optimaal invullen. In de enquête hebben we diverse vragen hierover gesteld. In interviews hebben we dit uitgediept. Daarbij keken we vooral naar competenties. We maakten voor de vragen over competenties gebruik van bestaande onderzoeksgegevens. Zo konden we voortborduren op wat er al aan inzichten ligt.
Op deze pagina:
3.1 Integriteit
Als een van de belangrijkste competenties keken we naar integriteit. Daarvoor maakte we gebruik van een vragenlijst van Sekerka (2016). Volgens onze enquêtegegevens zit het wel snor met die integriteit. We vinden een hoge mate van instemming met de diverse voorgelegde items.
3.2 Competenties
Een ander onderzoeksinstrument dat we gebruikten is het onderzoek van Birkett voor de International Federation of Accountants (IFAC) (2009). Hierover is de volgende kennisclip te zien:
Welke competenties moet de ocf nu zeker hebben, wat moeten de taken zijn, vanuit welke achtergrond moet gewerkt worden? In ons onderzoek zijn we uitgebreid met de vragen aan de slag gegaan. Het blijkt allereerst dat de wet hier betrekkelijk weinig kaders geeft. Waar de Woningwet 2015 op sommige punten nogal gedetailleerd is (rule-bades), zijn de formuleringen als het gaat om de uitwerking van de onafhankelijke controlfunctie meer open (principal-based). Uit de enquête blijkt ook een flinke diversiteit van invulling van taken. Ook de positionering (b.v. wel of geen lid zijn van het MT) wordt verschillend ingevuld. Meer hierover op de pagina Positie.
Zie ook ons artikel in Controllers Magazine.
3.3 Taakinvulling
Deze principal-based formulering geeft de mogelijkheid om voor eigen invullingen te kiezen. Het is dan wel zaak om daar intern helderheid over te krijgen. We ontwikkelden daartoe een creatieve werkvorm om het gesprek over de inrichting van de onafhankelijke controlfunctie op gang te brengen. Zie onder andere deze onderzoeksposter:
3.4 Overige kenmerken
De onderstaande onderzoeksposter geeft inzage in een viertal kenmerken waarover we in de enquête informatie vroegen. Allereerst zien we de verdeling naar geslacht: zeven van de tien ocf’s zijn man.
De vraag naar de gevolgde opleidingen laat zien dat veel minimaal een bacheloropleiding hebben. Men heeft gemiddeld ruim zesenhalf jaar ervaring als controller.
De poster geeft ook een overzicht van de ‘zekerheidsscore’. De gedachte achter deze gegevens is de volgende. Het zou kunnen zijn dat ocf’s die geen vaste aanstelling hebben en werken als ZZP’er, gedetacheerd zijn of een tijdelijk contract hebben, minder makkelijk een onafhankelijk oordeel durven vellen. Immers de zekerheid van hun baan is betrekkelijk laag en bij onafhankelijke oordelen die niet welgevallig zijn, zou de baan gestopt kunnen worden. De wet schrijft een ontslagbescherming voor, maar bij ZZP’ers en gedetacheerden kan dat in de praktijk toch anders uitpakken. Een hoge zekerheidsscore en dus een degelijke ontslaggarantie heb je als je in loondienst bent, bij de corporatie waar je de onafhankelijke controlfunctie vervult met een vast contract. Uit de onderzoeksposter blijkt dat dit voor zeven van de tien ocf’s geldt.